Veel werkgevers kiezen ervoor om de lasten van de Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) zelf te dragen omdat ze bij een private verzekeraar voordeliger uit zijn dan in het publieke bestel. Welke voor- en nadelen kleven er aan het eigenrisicodragerschap en wat is de rol van de or?
Door Pauline Burger, Lars van Westerlaak en Frits de Jong
Waarom eigen risico dragen?
Gevolgen voor werkgever en werknemer.
De rol van de or.
Als een werkgever besluit om het risico van de Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) zelf te dragen, betekent dit de facto dat hij zelf de WGA-uitkeringen betaalt in plaats van het UWV. Is een werkgever eenmaal WGA-eigenrisicodrager, dan betaalt hij gedurende maximaal tien jaar geen gedifferentieerde premie meer aan het UWV voor de toegekende uitkeringen; wel betaalt hij nog de basispremie aan het UWV. Om werknemers de zekerheid te geven dat hun uitkering onder alle omstandigheden zal worden uitbetaald, moet de werkgever met een bankgarantie of verklaring van een verzekeraar kunnen aantonen dat het risico is gedekt. Momenteel geschiedt de keuze voor het WGA-eigenrisicodragerschap nog op basis van vrijwilligheid, maar het is niet ondenkbaar dat de WGA in de toekomst volledig wordt geprivatiseerd. Dat zou betekenen dat alle publiek verzekerden verplicht zouden moeten overstappen naar een private partij.
Grote invloed
Voor eigenrisicodragers geldt een daadwerkelijke re-integratieplicht: gedurende tien jaar zijn zij verantwoordelijk voor de (kosten van) re-integratie van hun werknemers, ook als die uit dienst zijn of later alsnog in de WGA terecht komen. De overstap naar eigenrisicodragerschap biedt organisaties de mogelijkheid om op kosten van WGA-premies te besparen. In veel gevallen levert dit de werkgever een forse, zij het eenmalige, besparing op. Maar dan is het wel van belang dat hij gericht beleid maakt om te voldoen aan de verplichtingen en te profiteren van de kansen die het eigenrisicodragerschap biedt. Buiten het publieke bestel kan de werkgever grote invloed uitoefenen op duur en omvang van de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen van (ex-)werknemers. Dat kan een gunstig effect hebben op de hoogte van de verzekeringspremie.
De gedachte achter het eigen risico is dan ook dat een werkgever die zelfverantwoordelijk is voor de WGA-uitkering, een sterke prikkel voelt om te zorgen voor vlotte en effectieve re-integratie van (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte werknemers. In de praktijk blijkt dit effect wat tegen te vallen en gaat er vooral een prikkel uit van de kostenbesparingen die verzekeraars hun potentiële klanten in over het vooruitzicht stellen.
Toch zouden de druiven van het eigenrisicodragerschap weleens erg zuur kunnen zijn voor werkgevers die de zaak op z’n beloop laten. Het gevaar van forse premiestijgingen ligt al snel op de loer, en dan is terugkeer naar het publieke bestel wellicht weer goedkoper. De weg terug naar het UWV vergt echter een grote administratieve inspanning en grote zorgvuldigheid. .
Sanctionering
De positie van eigenrisicodrager stelt de werkgever in staat een strakke regie te voeren over het verzuim en om invloed uit te oefenen op de kosten en baten van langdurige arbeidsongeschiktheid. Daarbij heeft hij de bevoegdheid om maatregelen te treffen tegen werknemers die zich onvoldoende inspannen voor hun re-integratie. In de praktijk komt dit neer op een tijdelijke sanctionering van (een deel van) de uitkering. Dat vraagt onder andere om een ordentelijke sanctieprocedure en een bezwaarprocedure waarin de rechtmatigheid van de sancties kan worden beoordeeld.
De WGA-uitkering is bepaald geen vetpot, zodat het niet voor de hand ligt dat een werknemer zich onvoldoende zal inspannen om aan het werk te blijven of om te re-integreren. Gebeurt dat echter toch, dan zijn er ingrijpende financiële consequenties. In het slechtste geval kan de werknemer, na afloop van de loongerelateerde periode van maximaal 38 maanden, onder het bijstandsniveau uitkomen. Medewerking aan het van de werkgever ligt dus voor de hand.
Adviesrecht
De mogelijkheid tot vrijstelling van premiebetaling door zelf het risico te dragen, is nu geregeld in artikel 40 Wet Financiering sociale zekerheid. Als uitvloeisel van overheidsmaatregelen gericht op het terugdringen van het ziekteverzuim (de Wet Pemba en de wet Poortwachter) was aan de ondernemingsraad al een adviesrecht toegekend over het eigenrisicodragerschap voor de WAO en later ook de Ziektewet. Artikel 25 (lid 1 onder m) van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) bevat nu de bepaling dat de ondernemingraad advies moet kunnen uitbrengen over elk voorgenomen besluit tot het dragen van het eigen risico met betrekking tot:
Een uitkering op grond van de Ziektewet.
Een arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van de IVA of voor de oude gevallen van de WAO.
Een WGA-uitkering.
Naast deze adviesbevoegdheid heeft de or een instemmingsrecht ex artikel 27 van de WOR ten aanzien van het vaststellen, wijzigen of intrekken van: ·
Een regeling op het gebied van het ziekteverzuim of het re-integratiebeleid. ·
Een regeling op het gebied van de behandeling van klachten die hiermee verband houden. .
De regeling voor een bezwaar- en beroepsprocedure (ook wel ZBO-procedure genoemd omdat de ondernemer als zelfstandig bestuursorgaan moet gaan optreden)..
Het is zaak dat de or tijdig wordt betrokken bij het traject naar eigenrisicodragerschap – bij voorkeur al in de onderzoeksfase -. Het is dan ook van belang dat de or zich pro-actief opstelt en gezamenlijk met de bestuurder optrekt. Artikel25 verplicht de bestuurder om de adviesaanvraag te doen op een moment dat het oordeel van de or nog van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.
Terdege uitgewerkt
Een onderneming kan op twee momenten in het jaar uit het publieke stelsel stappen: op 1 januari en 1 juni. Dit betekent dat het besluit moet worden genomen vóór 1 oktober, respectievelijk 1 april. Gelet op de advies- en de instemmingtrajecten van de or, moet de werkgever nog minimaal drie maanden daarvoor met het onderzoek starten. Het hele proces duurt dus minstens een half jaar.
De adviesaanvraag moet plaatsvinden ruim voordat de uittreding uit het publieke stelsel een feit is, maar ook ruim voordat een overeenkomst met een private verzekeraar is gesloten. Dat uitgangspunt staat vaak op gespannen voet met het vereiste dat het voorgenomen besluit terdege uitgewerkt moet zijn. De wet verlangt niet alleen dat de ondernemer zijn beweegredenen kenbaar maakt, maar ook dat hij een overzicht geeft van de te verwachten gevolgen – waaronder die voor het personeel- en van de voorgenomen maatregelen naar aanleiding daarvan. De ondernemingsraad kan de ondernemer helpen bij het formuleren van de redenen om uit het publieke stelsel te stappen. Ook kan de or de praktische gevolgen van het eigenrisicodragerschap helpen borgen in de vorm van een WIA-beleid dat naadloos aansluit op het verzuim- en re-integratiebeleid (dat overigens vaak niet goed op orde is).
Beginpunt
Wil de keuze voor het eigen risico een succes worden, dan moet er een aantal zaken worden geregeld – of minimaal op hoofdlijnen worden beschreven – voordat de werkgever besluit om uit het publieke stelsel te stappen. Te denken valt aan: ·
Onderzoek naar de polisvoorwaarden van de verschillende aanbieders en wat er al dan niet onder de dekking valt. ·
Door een onafhankelijk buro een inloopanalyse laten maken (zeer belangrijk voor het bepalen van de private premie). ·
Beschrijven van een WIA-beleid (integraal aansluitend op verzuim- en re-integratiebeleid) waarin onder meer is opgenomen een klachtenregeling in het kader van het Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO). ·
Regelen van een financiële verzuim- en WAO /WIA-administratie (uitkeringsstromen). ·
Wijze van (digitale) dossiervoering/volgsysteem. ·
Afspraken met externe spelers zoals de bedrijfsarts en de arbeidsdeskundige. ·
Regelen van samenwerking met de verzekeraar: cofinanciering, ziek-en hersteldmeldingen et cetera (een dienstverleningsovereenkomst sluiten). ·
Jaarlijkse praktische en financieel-juridische audit op de gehele aanpak van verzuim, re-integratie en het eigen risico WGA.
Dit lijstje biedt de or een mooi beginpunt voor het onderzoeken en realiseren van de voordelen van het eigenrisicodragerschap. Daarmee kan de or ook een belangrijke rol krijgen bij de inhoudelijke toetsing van het voorgenomen besluit. De or zal de ondernemer erop moeten wijzen dat een eenzijdige focus op kostenbesparing onvoldoende is: het is immers maar de vraag wat je krijgt voor een scherp geoffreerde prijs.
De praktijk leert dat er tussen verzekeraars niet alleen in de prijs, maar ook in de dekking grote verschillen bestaan. Daarnaast zal de or uiteraard moeten bewaken dat de interne organisatie van de werkgever is toegerust op het eigenrisicodragerschap. Dit betekent dat de voorwaarden helder moeten geformuleerd en de werkprocessen op het terrein van re-integratie op orde dienen zijn voordat tot het verlaten van het publieke stelsel wordt besloten. Uiteraard brengt ook dit (indirecte) kosten met zich mee. Het loont dus niet om louter te kijken naar de prijs van de externe aanbieder.
Pauline Burger en Lars van Westerlaak zijn advocaat bij Sprengers advocaten in Utrecht.
Frits de Jong is directeur en WGA-ERD-specialist van Intraspekt Advies.
Meer informatie:
Advokatenkollektief Utrecht, Pauline Burger en Lars van Westerlaak (www.advokatenkollektief.nl) en Intraspekt Advies, Frits de Jong (www.intraspekt.nl).