Beloningssysteem: wel of geen instemmingsrecht? Halverwege 2009 is bij ons bedrijf via een memo, gericht aan alle werknemers, aangekondigd dat er bonussen zouden worden uitgekeerd aan het personeel. Dit ging met terugwerkende kracht in per 1 januari 2009. In het memo werd als reden voor de invoering van de bonussen genoemd ‘het verhogen van de motivatie voor het werk’. In het memo werd verder nog genoemd dat de regeling van de bonussen na een jaar zou worden geëvalueerd. Het moest worden gezien als een proefperiode van één jaar. In juli 2010 heeft het management een bericht aan alle medewerkers gezonden, waarin werd aangekondigd dat er over het jaar 2010 geen bonussen zouden worden uitgekeerd en dat het bonussysteem was beëindigd. Onze or heeft direct via een e-mailbericht de nietigheid van dit besluit ingeroepen. Er was immers geen instemming verleend noch gevraagd voor het besluit tot afschaffen van de bonussen. Toch twijfelt onze or of het wel een onderwerp betreft dat onder art. 27 lid 1 sub c valt. Gaat het hier wellicht niet alleen om een primaire arbeidsvoorwaarde, de beloning van een werknemer?
Onlangs heeft een kantonrechter in een dergelijke zaak inderdaad geoordeeld dat het ‘slechts’ gaat om het wijzigen van een primaire arbeidsvoorwaarde. Het betreft namelijk de hoogte van de beloning en dat het afschaffen van een bonusregeling niet valt onder de noemer van art. 27 lid 1 sub c (vaststelling, wijziging of intrekking van een beloningssysteem). Volgens de kantonrechter was het vrij eenvoudig. De in de bonusregeling genoemde criteria bepalen enkel de hoogte van de beloning van een werknemer. En in principe komt de or geen bevoegdheden toe bij invoering of wijziging van een primaire arbeidsvoorwaarde, Dat is het terrein van de vakbonden. Er was in de zaak volgens de kantonrechter geen sprake van de wijzigingen of intrekking van een vaste meetsystematiek. Volgens de kantonrechter behoefde het besluit daarom geen instemming van de or.
Wanneer is er nu wel sprake van een instemmingspichtig besluit. Met andere woorden, wanneer is er wel sprake van een wijziging van een beloningssysteem in de zin van art. 27 lid sub c?
Allereerst is van belang dat de scheidslijn tussen het wijzigen van de beloningssystematiek of -methodiek en het wijzigen van de hoogte van de beloning dun is. Een beloningssysteem betreft in principe niet de hoogte van de beloning. Het is een systeem volgens welke beloningen worden berekend en aan bepaalde functies worden toegekend. Het heeft betrekking op de rangorde van de beloningen, zoals de indeling in loongroepen of salarisschalen. Indien duidelijk is dat het doel van een regeling is om een systeem te ontwerpen voor de onderlinge rangorde van beloningen, dan gaat het zeker om een beloningssysteem. Vaak is het doel van een regeling niet zo eenduidig en is het verschil tussen een beloningssysteem en de hoogte van de beloning niet heel helder. Het lastige is
dat een wijziging van het beloningssysteem meestal invloed heeft op de hoogte van de beloning. Maar vervalt daarmee het instemmingsrecht? In de rechtspraak wordt de laatste jaren niet snel aangenomen dat het een wijziging van een beloningssysteem betreft. En dus wordt niet snel aangenomen dat er sprake is van instemmingsrecht op basis van art. 27 lid 1 sub c.
Toch blijft het ‘t proberen waard. Voor een or blijft het van belang goed op te letten of een verhoging van bijvoorbeeld een drempel voor het behalen van een bonus ertoe leidt dat een groep van personen die voor een bepaalde regeling/beloning in aanmerking kan komen verandert (lees: veelal kleiner wordt). Hierdoor kan de onderlinge rangorde namelijk veranderen en dat is blijkens het voorgaande een belangrijk criterium voor het zijn van een beloningssysteem.
Overigens, tot 1979 had de or een adviesrecht – zonder de mogelijkheid beroep in te stellen – over beloningsregelingen, en niet alleen de systemen. Maar, onder druk van de vakbonden en ondernemers nam de regering het advies van de SER over waarin werd geoordeeld dat de or geen bevoegdheden zou moeten toekomen bij de invoering of wijziging van primaire arbeidsvoorwaarden. Dit leidde uiteindelijk tot het schrappen van het adviesrecht inzake de beloningsregeling en het in art. 27 WOR opnemen van het beloningssysteem en het functiewaarderingssysteem. Maar de beloningsregelingen waren in 1979 veelal nog niet zo gedifferentieerd en variabel als tegenwoordig. Het is dus maar de vraag of de wetgever ook de beperkte uitleg van het begrip ‘beloningssysteem’ heeft beoogd dan wel heeft kunnen overzien.