BT Nederland maakt onderdeel uit van de BT Group, een in het Verenigd Koninkrijk gevestigde multinational. De werknemers van BT Nederland vallen niet onder een CAO. Wel geldt er voor hen sinds 2002 een collectieve arbeidsvoorwaarde, het Allshare International-plan geheten, onderdeel van het New Reward Framework dat voor de gehele BT Group geldt.
Op grond van het Allshare International-plan hebben werknemers van BT Nederland geen recht op aandelen, zoals dat bij werknemers van BT in het Verenigd Koninkrijk het geval is, maar op een bonus gekoppeld aan de bedrijfsprestaties. Deze bonus wordt drie jaar na de toekenning ervan in contanten uitgekeerd. Realiseert BT Nederland de bedrijfsdoelstellingen, dan wordt er een percentage van de winst voor de bonus gereserveerd. De hoogte van de bonus is gebaseerd op de marktwaarde van het aantal aandelen dat elke BT-werknemer in het Verenigd Koninkrijk uit hoofde van het Allshare plan krijgt toegekend aan het begin van de periode van drie jaar. Sinds 2006 kunnen werknemers van BT Nederland er ook voor kiezen om de bonus in aandelen uit te laten keren.
In 2007 is het Allshare plan voor de werknemers van BT in het Verenigd Koninkrijk afgeschaft. Ter compensatie daarvan is hen (gratis) breedbeeldinternet ter beschikking gesteld. In juni 2011 laat BT Nederland haar werknemers weten dat er geen nieuwe bonussen meer zullen worden toegekend, maar dat niet zal worden getornd aan de reeds toegekende bonussen die nog niet het eind van de driejarige optieperiode hebben bereikt.
De ondernemingsraad van BT Nederland kan zich daarmee niet verenigen en doet een beroep op de nietigheid van het besluit. De ondernemingsraad stelt dat er sprake is van een besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een belonings- of een functiewaarderingssysteem als bedoeld in artikel 27 lid 1 onder c Wet op de ondernemingsraden (WOR). Later wordt dat door de ondernemingsraad gecorrigeerd en stelt de ondernemingsraad dat er sprake is van een besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een winstdelingsregeling als bedoeld in artikel 27 lid 1 onder a WOR.
De ondernemingsraad wendt zich op grond van de algemene geschillenregeling achtereenvolgens tot de Bedrijfscommissie Markt I en de kantonrechter.
Volgens de Bedrijfscommissie valt de Allshare regeling niet aan te merken als een winstdelingsregeling, omdat het om een onverplichte winstuitkering gaat en de ondernemer elk jaar opnieuw kan bepalen of er winst voor wordt gereserveerd. Bovendien is de toekenning van aandelen al enkele jaren niet meer afhankelijk van de bedrijfsresultaten, aldus de Bedrijfscommissie.
De kantonrechter is het echter met de ondernemingsraad eens. De kantonrechter oordeelt dat het antwoord op de vraag of de Allshare regeling als een winstdelingsregeling kan worden gezien, doorslaggevend is. Ter beantwoording van de vraag constateert de kantonrechter dat er alleen aandelen of geldsommen aan werknemers worden toegewezen, wanneer er een positief resultaat wordt behaald. Daarmee heeft de Allshare regeling kennelijk tot doel, dan wel de strekking, een regeling te geven omtrent de wijze waarop de werknemers, onafhankelijk van hun eigen individuele prestaties, meedelen in een jaarlijks vast te stellen deel van de winst. De Allshare regeling is dus een winstdelingsregeling.
Dat de ondernemer de (discretionaire) bevoegdheid heeft om al dan geen winst aan de Allshare regeling toe te kennen, doet aan dat oordeel niet aan af. Uit de praktijk blijkt immers dat de regeling is bedoeld om gedurende meerdere jaren uitvoering aan te geven en om de directie ieder jaar te laten beslissen hoeveel winst er voor de regeling wordt gebruikt.
Evenmin doet aan dat oordeel af dat het besluit door de directie van de BT Group is genomen, nu het besluit aan BT Nederland valt toe rekenen. Het besluit grijpt namelijk ook in in de onderneming van BT Nederland en is van belang voor de gang van zaken of het beleid waarvoor de ondernemingsraad is ingesteld. Daardoor is het niet mogelijk om met een beslissing op groepsniveau de medezeggenschapsrechten van de ondernemingsraad ten aanzien van een besluit dat in Nederland instemmingsplichtig is te omzeilen.
Mocht het zo zijn dat er over één jaar geen winstuitkering wordt toegekend, dan is dat op zichzelf niet instemmingsplichtig, nu de jaarlijkse beslissing om al dan geen winst aan de Allshare regeling toe te kennen in beginsel niet onder het instemmingsrecht valt. Geschiedt dat echter twee of drie jaar achtereen, dan mag ervan uit worden gegaan dat de regeling is stopgezet. Die stopzetting mag niet plaatsvinden zonder dat de ondernemingsraad daarover voorafgaand om instemming is gevraagd, aldus de kantonrechter.
René Hampsink, advocaat bij Sprengers Advocaten