Het zal een jaar of 15 geleden zijn dat ik een zaak voor hem deed. Patrick heette hij. Een leuke vent die ik wel eens in de kroeg tegen kwam. Leuke vent is misschien niet helemaal goed uitgedrukt: ik vond hem bijzonder zonder te weten waarom nou precies. Een jaar na die zaak kwam ik hem weer tegen in hetzelfde café en toen bleek hij Patricia te zijn geworden. Maar als vanouds bestelde hij (inmiddels dus zij) voor haarzelf een dubbele whisky en voor mij een fluitje. En ik vond haar een bijzondere vrouw!
Ik moest aan Patricia denken toen mij gevraagd werd een column over en voor Marian te schrijven voor dit E-book. U zult zich vast afvragen waarom? Het antwoord is vrij simpel: Marian houdt van mensen die niet passen in de familie Doorsnee. Vol enthousiasme vertelde zij aan de lunchtafel op het Advokatenkollektief over klanten aan wie een ‘heerlijk’ steekje los zat. “Het is toch niet te geloven! Zalig!”, riep ze dan. En hoe maf de zaak op alle andere advocaten dan ook over kwam: zij ging er vol energie tegen aan! En vaak nog met succes ook!
Rond 1999 had ik een gesprek met Marian. Ik was onder de indruk van haar parate kennis als juridisch medewerkster en ik vond dat ze advocaat moest worden. Ze wist potdorie veel meer dan ik! Het slot van dat gesprek ging in mijn beste herinnering zo:
“Kortom, ik vind dat jij advocaat moet worden!”
“Maar ik ben doof!”
“Nou en!? De meeste advocaten zijn Oost-Indisch doof! Ik zie het verschil niet!”
Marian werd dus advocaat. En ze was nooit doof voor haar klanten. Goed luisteren is belangrijker dan goed horen! Kon ik dat maar zo goed als Marian!