Een werkgever heeft besloten tot reorganisatie wegens bedrijfseconomische noodzaak. Voor bijna de helft van de medewerkers werd ontslag aangevraagd. Met het oog op deze reorganisatie heeft de werkgever met de vakbonden een Sociaal Plan afgesloten, dat als cao is aangemeld. Een werkneemster vordert in een procedure uit kennelijk onredelijk ontslag een hogere vergoeding, dan voorzien in het Sociaal Plan. Zij maakt onder meer bezwaar tegen het feit dat de werkgever niet heeft voldaan aan zijn verplichting op grond van artikel 35b lid 5 WOR, nu het personeel niet om advies is gevraagd over het reorganisatieplan. De kantonrechter te Leiden wijst de vordering af, onder meer omdat de werkgever geen advies aan het personeel hoefde te vragen, omdat de ‘betrokken aangelegenheid reeds inhoudelijk is geregeld in een cao’.
Feiten
De werkneemster was als productiemedewerkster in dienst van een familiebedrijf dat verpakte bloembollen verkoopt. Op de arbeidsovereenkomst is de Cao voor de Groothandel in Bloembollen van toepassing. Als gevolg van geleden verliezen werd door de werkgever besloten tot een reorganisatie. Daarbij zou bijna de helft van de medewerkers zijn baan verliezen. Met het oog hierop werd met de bij de cao betrokken vakbonden een Sociaal Plan afgesloten, dat als cao werd aangemeld. Aan het UWV Werkbedrijf werd voor de betrokken medewerkers een ontslagvergunning aangevraagd. De toestemming werd op 27 maart 2009 verleend, waarop de werkgever op 19 mei 2009 de arbeidsovereenkomst met onder andere de werkneemster heeft opgezegd. Voor haar gold op dat moment echter een ontslagverbod wegens zwangerschaps- en bevallingsverlof, reden waarom zij, met succes, de nietigheid van het ontslag heeft ingeroepen. Vanaf 21 juni 2009 was het bevallingsverlof van de werkneemster geëindigd en de werkgever vroeg 21 juli 2009 opnieuw een ontslagvergunning voor haar aan. Na verleende toestemming werd haar arbeidsovereenkomst opgezegd, zonder inachtneming van de opzegtermijn. De werkgever betaalde meteen het loon over de in acht te nemen opzegtermijn en daarnaast een aanvulling van de WW, op basis van het Sociaal Plan. De werkneemster stelde een vordering in op grond van kennelijk onredelijk ontslag (artikeI7:681). Zij klaagde onder meer over de voor haar getroffen voorziening, op basis van het Sociaal Plan, die onvoldoende tegemoet zou komen aan haar individuele situatie. Zij is geen lid van de vakbond, zodat zij zich niet aan het Sociaal Plan gebonden achtte. De werkneemster wees er verder op dat de werkgever niet als goed werkgever heeft gehandeld, omdat niet overeenkomstig artikel 35b lid 5 WOR aan het personeel advies is gevraagd over de voorgenomen reorganisatie.
Oordeel Kantonrechter
GeIet op de verklaring van de accountant en de overgelegde jaarstukken is duidelijk dat de arbeidsplaats van werkneemster is vervallen en dat daartoe financiële noodzaak bestond. Het is niet van belang dat de werkneemster niet via het lidmaatschap van de vakbond gebonden is aan het Sociaal Plan. Het feit dat de voor haar getroffen voorziening in overeenstemming is met het Sociaal Plan vormt een aanwijzing dat die vergoeding toereikend is. Zij heeft niet kunnen aantonen dat toepassing van het Sociaal Plan op haar evident onbillijk is. Haar klacht over het niet vragen van advies aan het personeel over de reorganisatie overeenkomstig het voorschrift van artikel 35b lid 5 WOR gaat niet op. Het Sociaal Plan heeft een cao-status zodat de werkgever op grond van artikel35b lid 5 (laatste zin) WOR niet verplicht was de werknemers in de gelegenheid te stellen over het (voorgenomen) besluit tot reorganisatie te adviseren.
Aantekening
Werknemers in (kleine) ondernemingen waarvoor geen ondernemingsraad is ingesteld, hebben op grond van artikel35b lid 5 WOR rechtstreeks of via de personeelsvertegenwoordiging (PVT) adviesrecht over een voorgenomen besluit dat kan leiden tot het verlies van de arbeidsplaats van ten minste een vierde van de in de onderneming werkzame personen. Dit adviesrecht geldt niet indien de betrokken aangelegenheid reeds inhoudelijk is geregeld in een cao. Hoewel het Sociaal Plan met het oog op deze reorganisatie is afgesloten, kan niet zonder meer gesteld worden dat dit als cao aangemelde Sociaal Plan in de plaats kan komen van het adviesrecht. Een Sociaal Plan regelt meestal alleen de gevolgen van het besluit en bevat geen advies over de reorganisatie. Doorgaans heeft de klacht van een individuele werknemer over het passeren van het adviesrecht of instemmingsrecht van de ondernemingsraad of PVT bij de rechter weinig effect. Een ondernemingsraad of PVT is niet verplicht gebruik te maken van zijn rechten. Maar een individuele werknemer in een kleine onderneming zou wel met succes beroep moeten kunnen doen op het recht van de personeelsvergadering advies uit te: brengen, want elke individuele werknemer kan daarvan deel uitmaken (artikel 35b lid 1 WOR).
Het uiteindelijke oordeel van de kantonrechter kan worden gebillijkt, nu alle andere werknemers al met toepassing van het Sociaal Plan waren ontslagen en aan dit adviesrecht geen beroepsrecht is gekoppeld als de ondernemer het advies niet volgt. Dus ook al had de personeelsvergadering kunnen adviseren, dan hadden de medewerkers nog met lege handen kunnen staan bij passering van hun advies. De vakbonden hadden ervoor kunnen waken dat bij het afsluiten van het Sociaal Plan was voldaan aan het adviesrecht van artikel35b lid 5 WOR.
Let op
De personeelsvergadering of de PVT in (kleine) ondernemingen waarvoor geen ondernemingsraad is ingesteld,hebben op grond van artikel 35b lid 5 WOR adviesrecht(zonder beroepsrecht) over elk voorgenomen besluit dat kan leiden tot verlies van de arbeidsplaats of tot een belangrijke verandering van de arbeid, de arbeidsvoorwaarden of de arbeidsomstandigheden van ten minste een vierde van de in de onderneming werkzame personen.
Kantonrechter Leiden, 24 november 2010,
941708CV EXPL 10·2018, JAR 2011/2.
M. van Leeuwen-Scheltema