In zijn noot staat Sprengers stil bij de vraag hoe marginaal de toetsing van de rechter is in het kader van artikel 26 lid 4 WOR (redelijkheidstoetsing van het gewraakte besluit). Sprengers plaatst de beschikking van de Hoge Raad in de context van eerdere rechtspraak en betrekt verschillende standpunten uit de literatuur om de omvang van ‘marginaliteit’ te toetsen. Hij concludeert dat de Hoge Raad geenszins heeft beoogd de toetsing van de OK aan banden te leggen. Marginaal verwijst naar de positie waar de rechter zich in een besluitvormingsproces bevindt, te weten aan de zijlijn en niet op de stoel van de ondernemer, maar wel met de vrijheid en de taak om in volle omvang te toetsen of de ondernemer zijn beleidsvrijheid op een redelijke wijze heeft uitgeoefend, aldus Sprengers.