HomeActueelPublicatiesOndernemingsraad houdt fusie tegen

Ondernemingsraad houdt fusie tegen

Geplaatst in
Psy juni 2010, 6, p. 4-5

 Voor de eerste keer in de geschiedenis heeft een ondernemingsraad van een verslavingszorginstelling een fusie met een ggz-instelling tegengehouden. Centrum Maliebaan mag van de Ondernemingskamer niet fuseren met Altrecht. ‘We hebben geen blind ontzag voor de directie.’

 

Dit verhaal heeft iets weg van een Asterix-strip, waarin een kleine groep Galliërs moedig weerstand blijft bieden en het leven van de Romeinen bemoeilijkt. De ondernemingsraad van Centrum Maliebaan werd weliswaar niet bezet door Romeinse soldaten, maar hij moest wel opboksen tegen de raad van toezicht, raad van bestuur en de cliëntenraad van Altrecht plus de raad van toezicht en de directie van de eigen instelling. Op een verdeelde cliëntenraad van Centrum Maliebaan na, waren zij namelijk allemaal wél voor een fusie. De reden voor het verzet? ‘We kregen geen antwoord op onze vragen’, zegt Rogier Erich, voorzitter van de ondernemingsraad van de Utrechtse verslavingszorginstelling waar ruim 500 mensen werken. ‘Dat is niet zozeer verzet, maar gewoon consistent volhouden.’
Het werd Erich en zijn collega’s namelijk niet duidelijk wat de meerwaarde was van een fusie me Altrecht. De directie van Centrum Maliebaan probeerde aan de bezwaren tegemoet te komen door in plaats van een juridische fusie, eerst te kiezen voor een bestuurlijke fusie. ‘Dat geeft ons nog heel veel tijd om na te denken over de volgende stap’ zei directeur Paul van der Linden tegen Psy.nl. Maar daarmee waren de vragen van de OR nog niet beantwoord. Erich: `Er werd niet inzichtelijk gemaakt waarom een fusie de beste oplossing was. Dan is het gewoon een beetje een raar besluit.’ Dat vond de Ondernemingskamer in Amsterdam ook. Nadat de OR naar de rechter was gestapt, oordeelde deze eind april dat het fusiebesluit moes worden ingetrokken. De rechter was het met de ondernemingsraad eens dat de directie eerst de voor- en nadelen van de fusie in kaart moest brengen. Vier dagen na de uitspraak stapte Van der Linden op als directeur van Centrum Maliebaan. ‘Gegeven zijn identificatie met de koers die Centrum Maliebaan zou moeten inslaan, heeft hij de keuze gemaakt om zich op zijn toekomst te beraden’, meldde de raad van toezicht, die niet aan dit artikel wilde meewerken.

Goede ambtelijke secretaris

De ondernemingsraad van Centrum Maliebaan is eerder trots dan verbaasd over het feit dat ze als enige dwarsliggende orgaan een heel fusietraject heeft weten stil te leggen. ‘Het had natuurlijk goed gekund dat het niet was gelukt’, zegt Erich. ‘Maar een goede advocaat die er brood in ziet, geeft al vertrouwen. Daarom vonden we dat we best een redelijke kans maakten.’
Bovendien voelde de OR zich gesteund door de collega’s in de organisatie. ‘De macht van de ondernemingsraad is je achterban, want die vertegenwoordig je. Uit een enquête eind vorig jaar bleek dat de weerstand van onze achterban veel groter was dan wij hadden ingeschat: bijna 86 procent van de medewerkers was tegen de fusie.’
Die steun was broodnodig vanwege de druk die de OR ervoer. ‘Omdat we de enige dwarsliggers waren, kwam er een ronde van drie gesprekken met beide raden van bestuur waarin de verwachtingen duidelijk werden gemaakt. Maar omdat we inmiddels redelijk ervaren zijn, voelden we ons niet geïntimideerd. We hebben wel respect, maar geen blind ontzag voor een directie. Dat zit wat comfortabeler. We bleven redelijk koel en probeerden antwoord te krijgen op onze vragen.’ Ondertussen hield de ondernemingsraad de weerstand ook vol ‘doordat we elkaar goed aanvulden en elkaar scherp hielden’, zegt Erich. ‘We stelden onszelf regelmatig de vraag of we het allemaal nog wel eens waren met elkaar. We hebben ook een erg goede ambtelijk secretaris die vooruitdenkt en meedenkt. Dat is goud waard. Daarnaast moet je het lef hebben goede deskundigen in te schakelen. Vervolgens moet je naar die mensen luisteren en daar je voordeel mee doen.’

Nut fusie onduidelijk

De advocaat die de OR inschakelde was Loe Sprengers, die aan de UvA is gepromoveerd op een proefschrift over de Wet op de ondernemingsraden bij de overheid, en met grote regelmaat optreedt voor ondernemingsraden. Volgens hem komt het zelden voor dat een ondernemingsraad een fusie tegenhoudt. ‘Procedures bij de ondernemingskamer komen sowieso niet zo veel voor. Jaarlijks worden er zo’n zestig zaken door ondernemingsraden aanhangig gemaakt, waarvan tweederde wordt ingetrokken omdat er alsnog overeenstemming bereikt wordt.’
In de zaak van Centrum Maliebaan is het volgens Sprengers de eerste keer dat de rechter zich specifiek uitspreekt over een fusie in fases. ‘Het vreemde bleef waarom men nou per se eerst die bestuurlijke fusie wilde. Wat is er op tegen om eerst het huiswerk goed te doen en daarna een besluit te nemen? Dat waren ook de vragen die tijdens de zitting werden gesteld. Het nieuwe aan deze uitspraak is dat ook de rechter zegt dat als je een bestuurlijke fusie ingaat, je voldoende basis moet hebben voor het nut van de fusie en niet kunt zeggen dat de rest later wel komt.’
De manier waarop de directie met haar OR is omgegaan, heeft Sprengers vaker gezien. ‘In een fusieproces zie je vaker dat de directies vooraan in de trein zitten en al een aantal afwegingen hebben gemaakt in het overleg met de raden van toezicht en het bestuur van de fusiepartner. Daarna moeten ze in huis de discussie met de OR nog eens over doen. Dan vindt de directie vaak dat de weg van de fusie al is ingeslagen en dat er sprake is van gepasseerde stations. In dit geval dacht de directie dat de strategische keuze voor een fusie alleen aan hen was en dat de discussie met de OR vooral over de vormgeving van de fusie zou gaan. De Ondernemingskamer zegt nu: dat de directie ook over de strategische keuze aan de OR goed moet kunnen uitleggen waarom het zinvol is. Dat kun je niet buiten het overleg met de OR laten. De directie heeft daarmee de invloed van de OR onderschat’,
denkt Sprengers. ‘De directie heeft willen doorzetten, omdat ze blijkbaar wenste dat mensen het idee dat er gefuseerd moest worden als voldongen feit gingen beschouwen.’

Snel verloop

Niet alleen directies, maar ook de ondernemingsraden zelf willen nog wel eens de invloed van de OR onderschatten, zegt Sprengers. ‘Hoogleraar ondernemingsrecht Jaap Winter zei eens: als ondernemingsraden zich zouden realiseren hoe in directiekamers van grote bedrijven aangekeken wordt tegen hun macht, en als ondernemingsraden daar meer gebruik van zouden maken, dan kunnen ze een veel sterkere positie innemen. Als je naar de wetgeving kijkt, zit er namelijk ontzettend veel in de gereedschapskist, maar daar maken ondernemingsraden slechts in beperkte mate gebruik van.’
Dat komt volgens Sprengers deels door het snelle verloop in ondernemingsraden. ‘Er is een grote categorie die er één termijn in zit en er weer uit gaat. Vervolgens moet iedere ondernemingsraad zich opnieuw dat spel eigen maken en leren wat zijn bevoegdheden zijn. Het zou ook niet goed zijn als hetzelfde clubje er twintig jaar zit, maar zo gaat er veel knowhow verloren.’
Het advies van Sprengers aan ondernemingsraden is om door scholing de mogelijkheden van de gereedschapskist te benutten. ‘Daarnaast moet je niet als een geïsoleerd clubje in een vergaderkamertje allerlei plannen bedenken die los van de werkelijkheid staan. Wat je in Asterix en Obelix namelijk ook ziet, is dat na ieder avontuur het hele dorp buiten aan een grote tafel zit om met z’n allee te eten. Dat is natuurlijk wel van belang. Zorg dat je goede voelhoorns in de organisatie hebt, zodat je vertolkt wat leeft binnen de organisatie

Deel dit artikel

Besproken rechtsgebieden

Lees meer over de auteurs

Hebt u een vraag?

Neem contact met ons op of laat uw gegevens achter, zodat we u kunnen bellen.

Laat ons u bellen