Wij volgen als or altijd een aantal dagdelen scholing, op onderwerpen waarvan wij vinden dat we ons er in moeten verdiepen. Onze bestuurder is vaak kritisch ten aanzien van onze verzoeken om scholing. Wat is de positie van or hierin, en waar is het scholingsrecht vastgelegd?
In artikel 18 lid 2 van de WOR is vastgelegd dat de leden van een or (en tevens de leden van een vaste commissie of onderdeelcommissie van de or) het recht hebben om tijdens werktijd en met behoud van loon scholing of vorming van voldoende kwaliteit te ontvangen. Deze scholing moet de or in verband met de vervulling van zijn taak nodig vinden.
Volgens artikel 18 lid 3 van de WOR wordt het aantal vrije dagen voor scholing per jaar door de ondernemer en de or gezamenlijk vastgesteld. Het minimum aantal scholingsdagen mag voor or-leden, die tevens commissielid zijn niet lager dan acht per jaar zijn. Het wettelijk minimum aan scholingsdagen voor or-leden die geen commissielid zijn is vijf per jaar en voor commissieleden die geen r-lid zijn drie per jaar.
Zoals waarschijnlijk wel bij jullie bekend, is in 2013 het scholingssysteem voor or’s en de financiering ervan ingrijpend gewijzigd. Zo is de scholingsheffing voor ondernemers geschrapt en is het GBIO opgeheven. De (vergoeding van de ) kosten van de scholing van de or moest daarom op een andere manier geregeld worden. Zodoende is aan artikel 22 WOR het huidige lid 3 toegevoegd. In dat lid staat dat de kosten voor scholing en vorming van de or ten laste van de ondernemer komen. Daarbij geldt wel de nuancering van artikel 22 lid 1 van de WOR, namelijk dat kosten van scholing en vorming redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de vervulling van de taak van de or. In lid 3 van artikel 22 WOR is tevens bepaald dat de SER richtbedragen kan vaststellen voor de verschillende kosten verbon-den aan scholing en vorming. Dat heeft de SER inderdaad gedaan. Voor het jaar 2014 zijn de richtbedragen van de SER als volgt:
• voor een maatwerkcursus 1010 euro netto per dagdeel;
• voor een open-inschrijvingscursus is het richtbedrag 180 euro netto per dagdeel per or-lid (een open-inschrijvingscursus is een cursus met een vast programma, waaraan een or-lid individueel kan deelnemen).
Onderdeel van de wetswijziging van 2013 was ook dat een Stichting de kwaliteit van de vorming en scholing van or-leden zou gaan bewaken. Dit gebeurt door middel van een certificeringsregeling (op basis van vrijwilligheid) voor opleidingsinstituten op het terrein van vorming en scholing or-leden. Deze Stichting is inmiddels door de SER opgericht, de zogenaamde Stichting Certificering Opleiding Ondernemingsraden (hierna: SCOOR). Het doel van deze stichting is het bewaken van de kwaliteit van de or-opleidingen. SCOOR is een onafhankelijke stichting. In oktober 2013 is Stichting SCOOR gestart met de daadwerkelijke certificering van or-opleidingsinstituten. Lees ook het artikel ‘Kaf of koren?’ op pagina 26-27.
Wat als wij het niet eens worden met onze bestuurder over het aantal dagen dat wij scholing willen?
Geschillen over de toepassing van het wettelijk scholingsrecht kunnen door zowel de or als de ondernemer worden voorgelegd aan de bedrijfscommissie waaronder de onderneming valt. De bedrijfscommissies stellen daarvoor een speciale scholingskamer in. De ondernemingsraad en de ondernemer kunnen, al dan niet gezamenlijk, geschillen over artikel 18, tweede en derde lid, en artikel 22, derde en vierde lid, van de WOR voorleggen aan deze daarvoor bestemde scholingskamer. Voor de behandeling van vragen en geschillen met betrekking tot het scholingsrecht is een speciale procedure in het leven geroepen met verkorte behandeltermijnen