Een or krijgt een Engelstalige sheetpresentatie over een voorgenomen reorganisatie. De or vraagt om een vertaling, maar krijgt die niet. De or-leden moeten maar gerichte vragen stellen, vindt de ondernemer.
Een or krijgt een Engelstalige sheetpresentatie over een reorganisatie die de ondernemer wil gaan doorvoeren. Het is de bedoeling dat hij binnen een week adviseert. De or vraagt om een vertaling van deze presentatie, waarna de bestuurder aangeeft dat hij liever gerichte vragen wil ontvangen en die beantwoorden.
In de periode van 2 mei 2011 tot 9 juni 2011 vinden zeven overlegvergaderingen plaats waarin over de adviesaanvraag wordt gesproken. De or brengt uiteindelijk een advies uit op 27 mei 2011 waarin hij aangeeft dat hij onvoldoende overtuigd is van het nut en de noodzaak van de reorganisatie. Ook is hij van mening dat de ondernemer teveel onduidelijkheid laat bestaan over de personele gevolgen. Aangegeven wordt dat elf functies komen te vervallen en zes functies terug zullen komen, en dat iedereen moet gaan solliciteren. Ook vindt de or het sociaal plan, waarin onder meer een correctiefactor 1 is opgenomen als maatstaf voor de berekening van de ontslagvergoeding, te mager.
Ondernemingskamer
De Ondernemingskamer (OK)vindt dat de ondernemer de specifieke personele gevolgen van de reorganisatie teveel in het ongewisse laat en teveel onduidelijkheid laat bestaan over het behoud van de werkgelegenheid van de betrokken werknemers. Het ligt niet onmiddellijk voor de hand dat de werknemers op de functies in de nieuwe organisatie via assessment en een sollicitatieprocedure moeten reageren. De OK is het met de or eens dat het sociaal plan als mager moet worden gekenmerkt.
Ten onrechte stelde de ondernemer zich op het standpunt dat de or maar met vragen moest komen. Daarmee heeft de ondernemer de eigen verplichting om de or adequaat te informeren onvoldoende zwaar genomen.
De OK komt dan ook tot de conclusie dat het overleg tussen de ondernemer en ondernemingsraad inhoudelijk van onvoldoende kwaliteit is geweest en dat het besluit daardoor niet in volle omvang door het adviesrecht van de ondernemingsraad kan worden bestreken, met als gevolg dat aan het medezeggenschapsrecht van de ondernemingsraad tekort is gedaan. Het is in de eerste plaats aan de ondernemer om voor een behoorlijk verloop van een debat in het kader van het adviestraject te zorgen. Voor tekortkomingen daarin moet ook de ondernemer verantwoordelijk worden gehouden.
Commentaar
Het afgelopen jaar heeft de Ondernemingskamer een aantal uitspraken gedaan waarbij uitdrukkelijk gewezen wordt op de verantwoordelijkheid van de ondernemer voor het goed verlopen van de adviesprocedure. Deze verantwoordelijkheid is niet af te schuiven op de medezeggenschap door het geheel aan de ondernemingsraad over te laten wat voor informatie op tafel moet komen. Wat in deze zaak opvallend is, dat de OK de aanpak, waarbij alle functies komen te vervallen en iedereen op de overblijvende nieuwe functies moet gaan solliciteren, omschrijft als een ‘niet op zichzelf voor de hand liggende methode’. Ook het feit dat een sociaal plan met een c-factor 1 (op basis van de kantonrechtersformule) als mager wordt gekwalificeerd is als bijzonder te beschouwen. Deze uitspraak kan daarom een belangrijke rol gaan spelen bij discussies over reorganisaties binnen andere ondernemingen.
Ondernemingskamer 5 augustus 2011, LJN BR5261