De secretaris-generaal van het ministerie VROM vraagt advies over het voornemen onteigeningstaken van het onderdeel Bestuurlijke en Juridische Zaken uit te besteden. De or adviseert negatief, maar het besluit wordt toch genomen.
De or voert bij de ondernemingskamer (OK) aan dat de taakstelling tot vermindering van het aantal fte is ingegeven door de noodzaak kosten te besparen. De uitbesteding valt per saldo echter duurder uit. Omdat de ondernemer in de adviesprocedure daar ook steeds van is uitgegaan, gaat de OK voorbij aan de tegenovergestelde stelling van de ondernemer, die hij pas heeft ingenomen in de procedure.
Volgens de or vloeit de afslankingstaakstelling voort uit politieke afspraken tot bezuiniging op het ambtenarenapparaat Dat daarnaast wordt gestreefd naar verbetering van het functioneren van de rijksdienst en dat daarin een afslanking van het ambtenarenapparaat kan passen doet daar niet aan af. Daarbij speelt een rol dat uitbesteding geen wijziging brengt in de omvang van de door het ministerie uit te voeren taken, maar er slechts toe leidt dat deze extern worden verricht.
Taakstelling
De ondernemer beroept zich erop dat de taakstelling hoe dan ook moet worden gehaald en dat taken er zijn om te worden volbracht en doelstellingen er zijn om behaald te worden. De OK gaat daar aan voorbij, omdat het besluit geen bezuiniging oplevert. Daar komt bij dat het besluit ook in strijd is met een ander politiek beleidsuitgangspunt, namelijk de externe inhuur te beperken.
De ondernemer erkent dat er een financieel probleem ontstaat doordat uitbesteding duurder zal uitvallen dan het verrichten van de betreffende werkzaamheden in eigen beheer. De secretaris-generaal heeft daarover geschreven het te rekenen tot haar verantwoordelijkheid om een goede oplossing binnen haar portefeuille te vinden. De ondernemer heeft echter niet vermeld welke oplossing hiervoor beschikbaar is en welke gevolgen deze zal hebben voor de in de onderneming werkzame personen. Daarom is het besluit volgens de ondernemingskamer onvoldoende gemotiveerd.
Commentaar
Bij de overheid is er vaak een politieke doelstelling om binnen een (kabinets)periode het aantal ambtenaren te verminderen. Het is te vergelijken met een opdracht in het bedrijfsleven vanuit het moederbedrijf aan een dochteronderneming om een aantal fte te verminderen. Zo’n doelstelling alleen is niet voldoende om een reorganisatiebesluit te kunnen dragen. Uit deze beschikking blijkt dat wanneer uitbesteding leidt tot vermindering van het aantal ambtenaren, maar niet tot vermindering van kosten, het besluit wel eens onvoldoende onderbouwd kan zijn. Dit is eens te meer zo als naast de doelstelling om het aantal ambtenaren te verminderen, ook als doel is gesteld om de externe inhuur te verminderen. Dan is er alleen maar sprake van een verschuiving van werk met stijging van kosten.
Deze uitspraak kan van groot belang zijn voor or’s die te maken hebben met een doelstelling, waarvan de ondernemer vindt dat hij daaraan moet voldoen, maar daarvoor geen goed plan weet te ontwikkelen. Gezien de doelstellingen die het kabinet Rutte voor het overheidsapparaat heeft geformuleerd, is het goed voor te stellen dat deze beschikking nog geregeld aangehaald zal worden.
Ok 12 juli 2010, JAR 2010/231 (or VROM)