Detacheringsbranche. Afwijking van het afspiegelingsbeginsel is in casu gerechtvaardigd wegens de moeilijke bedrijfseconomische omstandigheden. Voor de betrokken werknemer zijn al langere tijd geen opdrachten beschikbaar.
BESCHIKKING
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton – locatie Den Helder
Zaaknr/repnr.;
Uitspraakdatum: 26 augustus 2013
Beschikking in de zaak van;
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid XXXX te XXXX
verzoekende partij
verder ook te noemen: XXXX
gemachtigde: Mr .E.B.. Wits
tegen
XXXX te XXXX
verwerende partij
verder ook te noemen: XXXX .
gemachtigde: XXXX
Het procesverloop
XXXX heeft op 17 juni 2013 een verzoekschrift Ingediend
Daar heeft XXXX bij verweerschrift op gereageerd.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2013, alwaar zijn
verschenen partijen bijgestaan door hun gemachtigden.
Van het verhandelde zijn, aantekeningen gemaakt.
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft XXXX een aantal producties in het geding gebracht bij brief van 20 augustus 2013.
XXXX heeft pleitnotities over gelegd.
De inhoud van deze processtukken geldt als hier ingelast.
Vervolgens is heden uitspraak bepaald.
De uitgangspunten
Op grond van de stukken staat het navolgende tussen partijen vast.
1. XXXX exploiteert een detacheringbureau voor verpleegkundig en paramedisch personeel.
2. Zij plaatst medewerkers op projectbasis bij ziekenhuizen en klinieken.
3. XXXX geboren op 25 juli 1979, is op 1 oktober 2011 bij XXXX in dienst getreden als anesthesie medewerker.
4. Zij heeft een aanstelling voor 24 uur per week en verdient bruto € 3.100,00 exclusief 8% vakantiegeld per maand.
5. XXXX verkeert in slechte bedrijfseconomische omstandigheden.
6. Dientengevolge heeft zij de afgelopen maanden met tientallen medewerkers de arbeidsovereenkomst beëindigd. In totaal zijn inmiddels circa 225 van de 450 medewerkers ontslagen.
7. Gedurende het laatste jaar heeft XXXX veel minder uren gewerkt dan het aantal uren waarvoor zij beschikbaar diende te zijn en betaald werd.
8. Sedert 17 juni 2013 is XXXX vrijgesteld van de verplichting tot het verrichten van arbeid.
Het geschil
XXXX verzoekt de arbeidsovereenkomst met XXXX te ontbinden tegen de vroegst mogelijke datum wegens gewichtige redenen, bestaande uit veranderingen in de omstandigheden, kosten rechtens.
Zij baseert dit verzoek mede op de hiervoor weergegeven vaststaande feiten en omstandigheden.
Zij betoogt voorts, samengevat, het volgende. Er zijn voor XXXX op dit moment geen opdrachtgevers meer. Strikte hantering van het afspiegelingsbeginsel zou XXXX bedrijfseconomische schade berokkenen.
XXXX is beperkt inzetbaar, Zij heeft slechts een dienstverband voor 24 uur. Bovendien woont zij niet centraa1.
XXXX meent dat er geen redenen zijn om aan XXXX een vergoeding toe te kennen omdat zij sedert juni van dit jaar is vrijgesteld van de verplichting werkzaamheden te verrichten. Bovendien heeft zij het gehele laatste jaar de gelegenheid gehad om te solliciteren. Zij wist sedert oktober 2012 dat XXXX streefde naar een beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
XXXX verwijt XXXX dat zij ieder redelijk voorstel dat door XXXX in dit verband werd gedaan heeft afgewezen.
Het verweer van XXXX strekt primair tot afwijzing van het verzoek en subsidiair tot toekenning van een ontbindingsvergoeding, waarbij zij uitgaat van de kantonrechtersformule en de factor C op 2 stelt.
Zij betoogt, kort samengevat, het navolgende.
XXXX betwist niet, althans niet gemotiveerd, dat er sprake is van slechte bedrijfseconomische omstandigheden.
Zij is van mening dal zij gelet op bet afspiegelingsbeginsel niet degene is die dient of te vloeien. XXXX stelt dat zij flexibel is en niet beperkt inzetbaar. Zij stelt dat zij ook als verpleegkundige aan de slag kan. Het is aan XXXX om een functie passend te maken bijvoorbeeld door een vacature op te splitsen. Zij is bovendien kostwinner en heeft derhalve groot belang bij voortzetting van de arbeidsovereenkomst.
De beoordeling
De kantonrechter overweegt in de eerste plaats dat gebleken is dat het onderhavige ontbindingsverzoek geen verband houdt met het bestaan van een opzegverbod als bedoeld in de artikelen 7:647, 7:648, 7:670 en 7:670a van het Burgerlijk Wetboek [BW] of enig ander verbod tot opzegging van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter is van oordeel dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen dient te worden ontbonden. Van slechte bedrijfseconomische omstandigheden is genoegzaam gebleken. Op grond van de door overgelegde bescheiden is voldoende komen vast te staan dat er thans in redelijkheid geen werkzaamheden meer voor XXXX beschikbaar zijn.
Aan XXXX kan worden toegegeven dat het afspiegelingsbeginsel mogelijk niet strikt in acht genomen is bij de keuze van XXXX. Echter, de kantonrechter acht de in dit verband aangevoerde bedrijfseconomische motieven valide. Zo staat onbetwist vast dat de markt zwaar onder druk staat en ook dat opdrachtgevers niet zitten te wachten op wisseling van detacheringspersoneel zonder noodzaak. Voorts is onvoldoende betwist dat opdrachtgevers opteren voor detacheringspersoneel dat full-time inzethaar is, dit terwijl XXXX slechts 24 uur per week beschikbaar kan zijn.
XXXX heeft nog aangevoerd dat zij als A- verpleegkundige inzetbaar is. Echter, nu zij deze functie de laatste tien jaar niet weer heeft uitgeoefend acht de kantonrechter dit geen reële optie.
Door XXXX is ook onvoldoende aannemelijk genaakt dat er herplaatsingsmogelijkheden zijn.
Vervolgens is aan de orde de beantwoording van de vraag of en zo ja welke vergoeding aan XXXX valt toe te kennen.
Op grond van de schriftelijke en mondeling toegelichte standpunten over en weer is de kantonrechter van oordeel, dat XXXX geen verwijt te maken valt van de redenen welke tot de ontbinding hebben moeten leiden. Wel vallen deze in haar risicosfeer.
De omstandigheid dat XXXX gedurende langere tijd geen werkzaamheden heeft verricht voor XXXX is niet aan haar te verwijten. Ook deze omstandigheid komt voor risico van XXXX .
Het feit dat XXXX slechts 24 uur beschikbaar is maakt niet dat een lagere vergoeding dan gebruikelijk is aangewezen. Tussen partijen is immers een dienstverband voor dat uren aantal gesloten.
Met het oog op alle (overige) omstandigheden van het geval, waaronder gemelde duur van de arbeidsovereenkomst, de leeftijd en het salaris, komt de kantonrechter een ontbindingsvergoeding van € 3.348,00 bruto ten laste van XXXX billijk voor.
Op de voet van artikel 7:685 lid 9 BW worden partijen van de voorgenomen beslissing in kennis gesteld en is XXXX bevoegd het verzoek binnen hierna te noemen termijn in te trekken.
Er zijn termen aanwezig de proceskosten tussen partijen te compenseren. Ingeval XXXX evenwel haar verzoek intrekt, zal zij de proceskosten van XXXX dienen te dragen.
Al hetgeen XXXX overigens nog heeft aangevoerd, bijvoorbeeld het feit dat buitenlandse vestigingen van XXXX wel goed draaien, leidt niet tot een andere beslissing en behoeft derhalve geen bespreking meer.
De beslissing
De kantonrechter:
Bepaalt dat de termijn, waarbinnen XXXX haar verzoek zal kunnen intrekken [i.e. door middel van een schriftelijke mededeling (eventueel bij faxbericht) aan de griffier en in afschrift aan de (gemachtigde van de) wederpartij], zal lopen tot 1 september 2013.
Voor bet geval XXXX haar verzoek niet binnen die termijn zal hebben ingetrokken: Ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 september 2013,
Kent aan XXXX ten taste van XXXX een vergoeding toe van € 3.348,00 bruto.
Bepaalt dat beide partijen de eigen kosten dragen.
Wijst het meer of anders verzochte af.
Voor bet geval XXXX haar verzoek binnen die termijn zal hebben ingetrokken:
Veroordeelt XXXX in de proceskosten, die aan de zijde van XXXX worden vastgesteld op € 400,– voor salaris gemachtigde, waarover XXXX heeft geen BTW verschuldigd is.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.B. Rip, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 26 augustus 2013 in bet openbaar uitgesproken