HomeActueelPublicatiesWeigering instemming OR onredelijk

Weigering instemming OR onredelijk

Geplaatst in
Rechtspraak voor Medezeggenschap. Afl. 12 december 2015 – pag. 3-4

Een veiligheidsregio verzoekt om vervangende toestemming bij de kantonrechter om de proeve van bekwaamheid, conform de branchenorm, niet langer vijfjaarlijks maar driejaarlijks te laten afleggen. Naar het oordeel van de kantonrechter komt aan een door een brancheorganisatie ontwikkelde norm groot gewicht toe. Dat een driejaarlijks assessment wat meer stress veroorzaakt en beperkte meerkosten met zich meebrengt, acht de kantonrechter niet in verhouding staan tot het kwaliteitsbelang van de Veiligheidsregio. De weigering van de OR om in te stemmen met het voorgenomen besluit van de Veiligheidsregio is dan ook onredelijk en de kantonrechter verleent vervangende toestemming.


Artikel 27 lid 4 Wet op de Ondememingsraden Rechtbank Rotterdam, kantonrechter, 8 juli 2015 Niet gepubliceerd


 

Feiten

Gemeenten zijn verplicht een zogenoemde Gemeenschappelijke Regeling te treffen, waarbij een openbaar lichaam wordt ingesteld met de aanduiding “Veiligheidsregio”. Dit volgt uit de Wet Veiligheidsregio’s. Het doel van het open-bare lichaam Veiligheidsregio is vastgelegd in de Gemeenschappelijke Regeling, waarin de volgende zaken worden genoemd;

• het voorkomen, beperken en bestrijden van brand en brandgevaar;

• het redden van mens en dier;

• het organiseren van het vervoer van zieken en de slachtoffers van ongevallen;

• het voorbereiden en bewerkstelligen van een doelmatig georganiseerde en gecoordineerde geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen.

De Veiligheidsregio draagt dus onder meer zorg voor de ambulancezorg binnen het gebied van de 22 bij de oprichting betrokken gemeenten.

Ambulance Zorg Nederland (AZN) heeft in 2012 een driejaarlijks landelijk assessment als branchenorm vastgesteld. Het assessment is een landelijke periodieke toets die wordt afgelegd als proeve van bekwaamheid. De voorganger van deze toets, de zogenoemde profcheck, werd eens in de vijf jaar afgelegd. Van de 25 Veiligheidsregio’s die er in Nederland zijn, wordt in 21 regio’s het assessment eens per drie jaar afgelegd.

Aan de OR is bij wijze van instemmingsverzoek het voorge-

nomen besluit tot invoering van dit driejaarlijks assess-

ment voorgelegd. De OR heeft zijn instemming hieraan

onthouden. De Veiligheidsregio verzoelct hierop de kantonrechter op grond van artikel 27 lid 4 WOR vervangende toestemming te verlenen voor het nemen van het besluit tot het vaststellen van het regionaal opleidingsplan met een driejaarlijks assessment.

Oordeel kantonrechter

De ondernemingsraad heeft aangevoerd dat hij het eens is met de inhoud van het regionaal opleidingsplan, maar zich slechts verzet tegen de verhoging van de frequentie van het landelijk assessment. De OR meent dat de kwaliteit van de medewerkers niet beter wordt gewaarborgd door het eens per drie jaar afnemen van een assessment. Ook acht de ondememingsraad een bezwaar dat het assessment extra stress oplevert voor de medewerkers en het vaker uitvoeren van een assessment extra kosten met zich meebrengt. De OR meent dat zijn weigering om in te stemmen niet als onredelijk kan worden gekwalificeerd, ook omdat het afleggen van het assessment eens per drie jaar slechts een advies is van de brancheorganisatie AZN.

De kantonrechter haalt eerst de tekst van artikel 27 lid 4 WOR aan. Vervangende toestemming door de kantonrechter wordt slechts gegeven indien de beslissing van de OR om geen instemming te geven onredelijk is of het voorgenomen besluit van de ondernemer gevergd wordt door zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen. Uit de wetsgeschiedenis van artikel 27 lid 4 volgt dat bij de beoordeling of de weigering van de OR als onredelijk aan te merken is, de argumenten van de ondernemer voor zijn voorgenomen besluit en de argumenten van de OR om zijn instemming te weigeren inhoudelijk tegen elkaar afgewogen moeten worden.

Gezien de aard van de door de ambulancemedewerker te verlenen zorg, acht de kantonrechter het belang van het stellen van kwaliteitswaarborgen en de controle op het blijven voldoen aan die normen evident. De brancheorganisatie AZN heeft besloten om uit oogpunt van kwaliteit de frequentie van het assessment te verhogen van eens in de vijf jaar naar eens in de drie jaar.

Naar het oordeel van de kantonrechter komt aan deze door de brancheorganisatie ontwikkelde norm groot gewicht toe. De brancheorganisatie is immers bij uitstek bekend met de wijze waarop in de praktijk invulling wordt gegeven aan wettelijke normen. Die norm zal de maatstaf vormen voor de vraag of een individuele ambulancemedewerker voldoet aan de professionele standaard. Daarom en ter afwering van een eventuele aansprakelijkheid, heeft de Veiligheidsregio goede argumenten voor, en een groot belang bij voldoening aan de norm van een driejaarlijks assessment.

De stelling van de OR dat het slechts gaat om een vrijblijvend advies van AZN, schuift de kantonrechter terzijde. De partijen zijn het erover eens dat het assessment een belangrijk instrument is om de kwaliteit van het personeel te waarborgen. Dit mede in verband met de grote mate van zelfstandigheid van het personeel. Omdat AZN een gezaghebbende organisatie is en zij met de vaststelling van de branchenorm invulling heeft gegeven aan de wettelijke kwaliteitsnormen, dient de OR zich redelijkerwijs te refereren aan dit standpunt van de AZN en stelt hij zich onredelijk op door een toelichting te blijven verlangen op de invloed van de verhoging van de frequentie op de veiligheid en kwaliteit binnen Veiligheidsregio.

Ook het gegeven dat 21 van de 25 Veiligheidsregio’s zich conformeren aan de nieuwe norm had voor de OR reden moeten zijn om zijn standpunt te wijzigen.

De stelling dat een verhoging van de frequentie van het assessment de daarmee gepaard gaande stress zal verhogen, heeft de OR niet nader toegelicht. Vaststaat dat het gevolg van het niet halen van de test is, dat de betrokken werknemer een scholingsdag aangeboden krijgt, zelfs als de betrokken werknemer een tweede keer zakt. Daarmee acht de kantonrechter de toegenomen stress afdoende gerelativeerd.

Een toename in de kosten zal beperkt zijn, zo heeft de Veiligheidsregio gemotiveerd gesteld. De extra kosten bedragen jaarlijks minder dan € 15.000. Deze investering heeft de Veiligheidsregio graag over om de kwaliteit van de dienstverlening beter te waarborgen.

Samenvattend is de kantonrechter van oordeel dat de argumenten van de Veiligheidsregio aanmerkelijk zwaarder wegen dan de argumenten van de OR. De weigering van de OR om in te stemmen met het voorgenomen besluit van de Veiligheidsregio acht de kantonrechter dan ook onredelijk. De kantonrechter verleent de Veiligheidsregio vervangende toestemming voor het nemen van het besluit.

Aantekening

De kantonrechter verleent de toestemming, indien de weigering door de ondernemingsraad onredelijk is of indien zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen het nemen van het besluit noodzakelijk maken. Indien zowel de argumenten van de ondernemingsraad als die van de ondernemer redelijk zijn, zal de kantonrechter geen toestemming verlenen. De argumenten van de ondernemer dienen redelijker te zijn dan die van de ondernemingsraad.


Let op

De ondernemer kan om vervangende toestemming verzoeken indien de ondernemingsraad de instemming uitdrukkelijk heeft geweigerd, maar ook wanneer de OR nalaat binnen een redelijke termijn een beslissing op het instemmingsverzoek te nemen. In spoedeisende gevallen is het ook mogelijk dat de ondernemer vooruitlopend op de bodemprocedure in kort geding een voorziening vraagt om tot uitvoering van het besluit te mogen overgaan.

Deel dit artikel

Besproken rechtsgebieden

Lees meer over de auteurs

Hebt u een vraag?

Neem contact met ons op of laat uw gegevens achter, zodat we u kunnen bellen.

Laat ons u bellen