Nederland kent een aanzienlijk aandeel zelfstandigen in de beroepsbevolking. Ondernemerschap en de keuze om werkzaamheden niet meer in loondienst, maar als zelfstandige te verrichten werden decennia lang gefaciliteerd en gestimuleerd. Dat heeft ook geleid tot een groei van het aantal schijnzelfstandigen. De auteurs achten het in het belang van werknemers en echte zelfstandigen alsmede in het publiek belang, dat schijnzelfstandigen als werknemers worden beschouwd, voor wie de daarvoor bedoelde arbeidsrechtelijke bescherming geldt en voor wie sociale premies en belastingen worden afgedragen. Zij doen daartoe een voorstel in een nieuw art. 7:610c BW.