Als je in een restaurant gaat eten, dan ga je niet vooraf controleren of ze daar wel werken met een voedselveiligheidsplan. Tenminste ik niet. Een bedrijf dat voedingsmiddelen verwerkt moet voldoen aan een zogenaamd HACCP-plan. Het komt er op neer dat de risico’s in kaart moet worden gebracht en dat er maatregelen worden genomen om die risico’s te beheersen. Bacteriën, schimmels, parasieten, dioxines, glas in je eten: je kan het zo gek niet bedenken of het kan voorkomen in je drie-gangen-menu.
Vorige week had ik een nieuwe klant, Sjaak, die als kok in een restaurant werkt. Hij had zijn derde waarschuwing binnen in de krap anderhalf jaar dat hij in het restaurant werkzaam was en het zag er niet goed voor hem uit. Muizenkeutels op de snijplank, bloedresten op de werktafels, producten verwerkt die al lang over de datum heen waren, ongedierte onder de kasten, kortom geen restaurant waar je graag naar binnen loopt. En Sjaak was als kok geheel zelf verantwoordelijk voor de hygiëne in de keuken.
Sjaak bleek een beetje het type van “het zal mijn tijd wel duren”. Ze moesten vooral niet denken dat hij ging overwerken als nog niet alles schoon was en ze zouden maar beter een extra schoonmaker aannemen voor dat soort werk. Zijn onverzorgde uiterlijk wekte ook al weinig vertrouwen en al helemaal geen eetlust op en met zijn rouwnagels leek me dat hij maar beter niet met blote handen het eten moest bereiden.
Gelet op de inhoud van de waarschuwingsbrieven en de lengte van zijn dienstverband was mijn advies dat hij maar beter een regeling kon treffen. De gemiddelde kantonrechter gaat ook wel eens buiten de deur eten en die zou voor dit gedrag maar weinig begrip kunnen opbrengen. Sjaak vond het allemaal maar flauwekul, maar ging uiteindelijk toch akkoord met een regeling. In het restaurant waar hij werkte heb ik nog nooit gegeten. En voor de zekerheid ga ik dat voorlopig ook maar niet doen!