!Go heeft de kantonrechter verzocht toestemming te verlenen om de spuittoelage voor alle huidige medewerkers van !Go af te schaffen met inachtneming van een afbouwregeling, waarin de toelage in drie jaar in drie gelijke stappen tot nihil wordt afgebouwd. De ondernemingsraad weigerde hiermee in te stemmen.
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Kanton
Breda
zaak/rolnr.: 2851633 OV VERZ 14-1295
beschikking d.d. 6 augustus 2014
inzake
- de besloten vennootschap !Go B.V.,
- het rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam Gemeenschappelijke Regeling WAVA
beide gevestigd en kantoorhoudende te Oosterhout, Wilhelminakanaal Noord 3,
verzoekende partij,
nader te noemen: “!Go”,
gemachtigde: mr. D. Simons, bedrijfsjurist,
tegen:
de Gemeenschappelijke ondernemingsraad van WAVA en !Go, met secretariaat te Oosterhout, Wilhelminakanaal Noord 3,
verwerende partij,
nader te noemen: ” de ondernemingsraad”
gemachtigde: mr. A. Joosten.
- Het verloop van het geding
1.1 De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
- het op 6 maart 2014 ter griffie ontvangen verzoekschrift;
- het daarop ontvangen verweerschrift.
1.2 Het verzoek is behandeld op de openbare terechtzitting van 9 juli 2014. Ter zitting is namens verzoekende partij verschenen E.B.A. Ligtenberg (directeur), bijgestaan door mr. Simons voornoemd. Namens de ondernemingsraad is verschenen B. Verlaan (voorzitter) en A. Elting, bijgestaan door mr. Joosten voornoemd. Mr. Simons heeft ter zitting zijn pleitaantekeningen overgelegd. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden.
1.3 De inhoud van voormelde hebben aangevoerd, wordt voor zoveel nodig hierna teruggekomen.
- Het verzoek
2.1 !Go heeft de kantonrechter verzocht toestemming te verlenen om de spuittoelage voor alle huidige medewerkers van !Go af te schaffen met inachtneming van een afbouwregeling, waarin de toelage in drie jaar in drie gelijke stappen tot nihil wordt afgebouwd.
2.2 De ondernemingsraad voert verweer.
- De beoordeling
3.1 Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken, alsmede op grond van de niet weersproken inhoud van de overgelegde producties, staat het volgende vast.
– WAVA en !Go vormen samen een onderneming en hebben op grond van artikel 3 van de Wet op de Ondernemingsraden (WOR) een gemeenschappelijke ondernemingsraad.
– Een van de activiteiten van de onderneming is groenvoorziening, die zich voornamelijk bezighoudt met het onderhoud van de gemeenschappelijke openbare ruimte.
– Op 4 maart 2013 heeft het management team van !Go besloten om de spuittoelage van een specifieke groep binnen de groenvoorziening, met inachtneming van een afbouwregeling van 3 jaar of te schaffen.
– De spuittoelage wordt betaald aan medewerkers die een spuitlicentie hebben en daadwerkelijk met bestrijdingsmiddelen werken.
– Een spuitlicentie wordt verkregen nadat daarvoor het theorie-examen “Vakbekwaamheid Uitvoeren Gewasbescherming” met voldoende resultaat is afgelegd. Vervolgens dienen medewerkers die in het bezit zijn van een licentie, deze te verlengen door elke 5 jaar 4 dagdelen vervolgcursus te volgen.
– De spuittoelage wordt maandelijks uitgekeerd en staat als aparte post op de loonstrook vermeld.
– De spuittoelage in 1997 ingevoerd ter compensatie van medewerkers voor het behalen en geldig houden van een spuitlicentie en voor het werken met — tot op zekere hoogte — gevaarlijke stoffen.
– In de loop der jaren is !Go zelf de kosten in tijd en geld voor het behalen van de licentie voor haar rekening gaan nemen, inhoudende dat werknemers niet langer zelf geld en tijd hoefde te besteden aan het behalen en geldig houden van de licentie
– !Go heeft begin 2013 besloten om de spuittoelage of te schaffen omdat zij deze niet langer als passend beschouwde.
– Nadat !Go haar besluit kenbaar had gemaakt aan de medewerkers, heeft de ondernemingsraad zich op het standpunt gesteld dat het besluit op grond van artikel 27 WOR instemming van de ondernemingsraad vereist.. Voorts heeft de ondernemingsraad de nietigheid van het besluit ingeroepen en medegedeeld dat zij niet instemt met het besluit.
– ! Go heeft zich op het standpunt gesteld dat het besluit geen instemming vereist van de ondernemingsraad. Vervolgens hebben partijen zich tot de bedrijfscommissie Markt II (de bedrijfscommissie) gewend.
– Op 12 juli 2013 heeft de bedrijfscommissie overwogen dat !Go om instemming van het besluit had moeten vragen op grond van artikel 27 lid 1 sub c WOR
– Op 30 juli 2013 heeft !Go aan de ondernemingsraad medegedeeld de uitvoering van het besluit op te schorten. Vervolgens heeft !Go het besluit alsnog ter instemming aangeboden aan de ondernemingsraad.
– Op 13 september 2013 heeft de ondernemingsraad !Go laten weten niet in te stemmen met het voorgenomen besluit ten aanzien van het huidige personeel, maar enkel ten aanzien van nieuw aan te nemen werknemers.
– Ten aanzien van het afschaffen van de spuittoelage is tussen !Go en de ondernemingsraad een impasse ontstaan.
3.2 !Go legt primair aan haar verzoek ten grondslag dat het onredelijk is dat de ondernemingsraad geen instemming heeft verleend voor afschaffing van de spuittoelage aanzien van alle medewerkers van !Go. De spuittoelage is in 1997 in het leven geroepen om medewerkers te compenseren voor het behalen en geldig houden van een spuitlicentie.
Zonder deze compensatie kon !Go destijds niet voldoende medewerkers zo ver krijgen om enerzijds zelf een licentie te behalen en anderzijds te werken met — tot op zekere hoogte — gevaarlijke stoffen. In de loop der jaren is !Go echter zelf de kosten in tijd en geld voor het behalen van de licentie voor haar rekening gaan nemen. Daarnaast zijn de middelen waarmee gewasbescherming uitgevoerd wordt en uitgevoerd mag worden in de loop der jaren minder gevaarlijk geworden. Nu de grondslag van de toelage is komen te vervallen, is de toelage niet langer passend en dient deze te komen vervallen, aldus !Go. !Go stelt voorts dat zij voor een afbouwregeling van 3 jaar heeft gekozen omdat zij zich realiseert dat werknemers mogelijk gewend zijn geraakt aan de toelage en dat het dan ineens stopzetten van de toelage in strijd zou zijn goed werkgeverschap. Subsidiair stelt !Go dat er sprake is van een bedrijfssociale reden, gelegen in de ongelijkheid Nissen vergelijkbare groepen medewerkers, waaraan een einde dient te komen.
3.3. De ondernemingsraad stelt zich op het standpunt dat het onthouden van instemming aan het voorgenomen besluit niet onredelijk is in de zin van artikel 27 lid 4 WOR, nu de argumenten van !Go niet zwaarder wegen dan die van de ondernemingsraad. De ondernemingsraad heeft daartoe aangevoerd dat de doorslaggevende reden om niet in te stemmen met de afschaffing van de spuittoeslag voor de groep van 26 werknemers die deze thans nog ontvangen, is gelegen in het feit dat deze werknemers de toelage al jaren ontvangen en deze zijn gaan beschouwen als een vast en structureel onderdeel van hun salaris. Voor deze groep werknemers geldt dat zij feitelijk nog steeds met bestrijdingsmiddelen werken en destijds de vereiste licentie en vervolgcursussen hebben behaald in eigen tijd. De ondernemingsraad heeft daarbij aangevoerd dat het gaat om werknemers met een relatief laag salaris, voor wie een inkomensachteruitgang van rond 2% hard aankomt, terwijl de hiermee te bereiken bezuiniging voor !Go in wezen te verwaarlozen valt. Voorts is er geen sprake van zwaarwegende bedrijfsorganisatorische,bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen die van dien aard zijn dat zij vervangende toestemming van de kantonrechter vergen, aldus de ondernemingsraad.
3.4 De kantonrechter overweegt het volgende.
3.4.1 Het verzoek van !Go strekt tot het verkrijgen van toestemming van de kantonrechter om een besluit te nemen teneinde de spuitregeling met inachtneming van een afbouwregeling of te schaffen. Daarbij overweegt de kantonrechter dat de discussie van partijen zich toespitst op de vraag of de spuittoeslag voor bestaande werknemers al dan niet moet blijven bestaan nu de ondernemingsraad geen bewaren heeft geuit tegen afschaffing van de spuittoelage voor toekomstige werknemers. Tussen partijen is niet in geschil dat het voorgenomen besluit tot het afschaffen van de spuitregeling ingevolge artikel 27 lid 1 WOR de instemming van de ondernemingsraad behoeft.
3.4.2 Ingevolge artikel 27 lid 4 WOR geeft de kantonrechter aan de ondernemer slechts toestemming om het besluit, waarmee de ondernemingsraad niet heeft willen instemmen, te nemen, indien de beslissing van de ondernemingsraad om geen instemming te geven onredelijk is, of het voorgenomen besluit van de ondernemer gevergd wordt door zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen.
3.4.3 De kantonrechter is van oordeel dat gelet op de door de ondernemingsraad aangevoerde argumenten, het onthouden van instemming niet onredelijk is. Van de ondernemingsraad wordt gevraagd om in te stemmen met schrapping (binnen een termijn van drie jaar) van een voor (een groep van) Naar werknemers gunstige arbeidsvoorwaarde, waarmee een inkomensverlies van 2% zou zijn gemoeid. Het mag dan zo zijn dat de actuele grondslag voor de spuittoeslag die een bepaalde groep werknemers van ! Go ontvangt in de loop der jaren is komen te vervallen, dit neemt niet weg dat deze werknemers in het verleden ten gunste van hun werkgever tijd en geld hebben geïnvesteerd in het behalen en behouden van hun spuitlicentie en dat zij met gevaarlijke bestrijdingsmiddelen hebben gewerkt. Gelet daarop is het onthouden van toestemming aan (geleidelijk) afschaffen van de spuittoeslag voor bestaande werknemers niet als onredelijk aan te merken.
3.4.4 Beoordeeld dient dan te worden of het besluit tot afschaffing van de spuittoeslag door zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen wordt gevergd.
3.4.5 Dienaangaande heeft !Go aangevoerd dat er sprake is van een zwaarwegende bedrijfssociale reden op grond waarvan het besluit dient te worden genomen, aangezien er thans sprake is van (inkomens)ongelijkheid tussen vergelijkbare groepen medewerkers. De kantonrechter is met de ondernemingsraad van oordeel dat van een vergelijkbare groep werknemers geen sprake is. Immers, de 26 werknemers die de spuittoeslag thans ontvangen hebben in hun eigen tijd hun licentie behaald en geldig gehouden en hebben deze toelage verworven in een tijd dat de bestrijdingsmiddelen schadelijker waren dan heden ten dage en hebben ook daadwerkelijk met die bestrijdingsmiddelen gewerkt. In die zin onderscheiden zij zich van de werknemers die na 2012 in dienst zijn gekomen of in de toekomst nog zullen komen.
3.4.6 Voor zover !Go stelt dat er sprake is van zwaarwegende bedrijfseconomische omstandigheden op grond waarvan het besluit wordt gevergd wordt het volgende overwegen. Als onweersproken gesteld staat vast dat er met het afschaffen van de spuittoeslag een bezuiniging van € 10.600,- wordt bereikt en dat iedere substantiële besparing, gelet op het feit dat !Go een organisatie is die afhankelijk is van Rijkssubsidie en aanvullende gemeentelijke subsidie, van bedrijfseconomische belang is. !Go heeft echter naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende gesteld en onderbouwd dat er sprake is van een zwaarwegende bedrijfseconomische reden op grond waarvan de bezuiniging noodzakelijk is.
Daarbij neemt de kantonrechter in overweging dat de ondernemingsraad ter zitting onweersproken heeft gesteld dat het jaar 2013 met een positief resultaat is afgesloten.
3.4.7 Gesteld noch gebleken is voorts dat er sprake is van een zwaarwegende bedrijfsorganisatorische reden die tot afschaffing van de spuittoeslag voor bestaande werknemers dient te leiden.
3.4.8 De eindconclusie luidt dat de beslissing van de ondernemingsraad om geen instemming te geven aan het besluit tot afschaffing van de spuittoeslag aan bestaande werknemers niet onredelijk is en dat het voorgenomen besluit van !Go evenmin gevergd wordt door zwaarwegende bedrijfsorganisatorische, bedrijfseconomische of bedrijfssociale redenen. Het verzoek van !Go zal dan ook worden afgewezen.
3.5 !Go wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure, aan de zijde van de ondernemingsraad tot op heden begroot op € 400,- voor salaris van de gemachtigde van de ondernemingsraad.
- De beslissing
De kantonrechter:
wijst het verzoek af; veroordeelt !Go in de kosten van dit geding, aan de zijde van de ondernemingsraad tot op heden begroot op € 400,- als salaris voor de gemachtigde van de ondernemingsraad; verklaart deze beschikking ten aanzien van de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.J.G.M. Ides Peeters en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 augustus 2014, in tegenwoordigheid van de griffier.