Een transitievergoeding is volgens de wet alleen verschuldigd indien er sprake is van een beëindiging van het dienstverband. In de wet is niets opgenomen over verschuldigdheid van de transitievergoeding bij een gedeeltelijke ontslag. Op 14 september 2018 heeft de Hoge Raad geoordeeld dat een werknemer bij een deeltijdontslag recht heeft op een gedeeltelijke transitievergoeding. In dit artikel wordt deze uitspraak toegelicht.
Transitievergoeding
Bij een dienstverband van minimaal twee jaar, is de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd wanneer hij de arbeidsovereenkomst opzegt of de arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd. De hoogte van de transitievergoeding wordt, kort gezegd, bepaald aan de hand van het maandsalaris en het aantal dienstjaren.
Soms wordt een arbeidsovereenkomst opgezegd en krijgt een werknemer een nieuw dienstverband aangeboden. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren, indien een werknemer na 2 jaar ziek te zijn geweest in een andere functie aan de slag gaat en daarom een nieuwe arbeidsovereenkomst aangeboden krijgt. Wanneer een werknemer in die situatie minder gaat werken en de arbeidsurenomvang wordt verminderd, zal dit op een later moment gevolgen hebben voor de hoogte van de transitievergoeding. De vraag is dan, of een werknemer recht heeft op de transitievergoeding gebaseerd op het aantal uren waarmee arbeidsurenomvang is verminderd. De Hoge Raad heeft zich hierover moeten buigen.
Uitspraak Hoge Raad
Een werknemer is in dienst van een instelling voor bijzonder onderwijs. De werknemer is sinds 15 november 2013 arbeidsongeschikt. Het UWV kent na twee jaar ziekte een gedeeltelijke WIA-uitkering toe. Vervolgens besluit werkgever in overleg met werknemer om het dienstverband voor een gedeelte op te zeggen en gelijktijdig een dienstverband aan te gaan op basis van 55% van de volledige werktijd. De werknemer gaat dus fors minder werken. De werkgever stelt zich op het standpunt dat werknemer geen recht heeft op een (gedeeltelijke) transitievergoeding.
De Hoge Raad oordeelt dat hoewel de wet niet voorziet in een aanspraak op een gedeeltelijke transitievergoeding bij vermindering van de arbeidsduur, deze mogelijkheid wel moet worden aanvaard. Het moet echter gaan om bijzondere gevallen waarin een substantiële en structurele vermindering van de arbeidsduur plaats vindt. Er is sprake van een substantiële vermindering van de arbeidstijd indien het gaat om een vermindering van ten minste 20%. Een vermindering is structureel als die naar redelijke verwachting blijvend zal zijn.
Maar wanneer is er sprake van de gedeeltelijke beëindiging van een arbeidsovereenkomst? Een deeltijdontslag kan op verschillende wijzen plaatsvinden. Eén van de voorbeelden die de Hoge Raad benoemt is een algeheel ontslag gevolgd door een nieuw aangepaste arbeidsovereenkomst. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als een werknemer na 2 jaar ziek te zijn geweest in een andere functie aan de slag gaat en daarom een nieuwe arbeidsovereenkomst aangeboden krijgt. Wanneer in dat geval de arbeidsurenomvang teruggaat van 40 naar 20 uur per week, kan dit betekenen dat de werknemer recht heeft op een gedeeltelijke transitievergoeding.
De transitievergoeding dient in die gevallen berekend te worden naar evenredigheid van de vermindering van de arbeidstijd en uitgaande van het loon waarop voor de arbeidsduurvermindering aanspraak bestond. In voornoemd voorbeeld zou dat betekenen dat de werknemer recht heeft op een gedeeltelijke transitievergoeding berekend over 20 uur per week. Uiteraard moet er ook aan de overige voorwaarden voor het ontstaan van een recht op de transitievergoeding zijn voldaan.