Een werkgever is een organisatie die zich bezighoudt met financiële en HR-gerelateerde activiteiten voor de groep in Europa. De groep verleent diensten in de post- en logistieke sector. De zogenoemde Finance organisatie heeft aan de ondernemingsraad een adviesaanvraag voorgelegd om de werkzaamheden van de zogenoemde mailroom Maastricht te beëindigen en te verplaatsen naar tie mailroom te Dortmund. De ondernemingsraad heeft echter negatief geadviseerd en legt de zaak voor aan de Ondernemingskamer. De ondernemingsraad stelt zich onder meer op het standpunt dat nut en noodzaak van een reductie van de cost of finance ontbreken en dat er van een daadwerkelijke reductie van de cost of finance geen sprake is. Ook stelt de ondernemingsraad dat het besluit niet op adequate wijze voorziet in de personele gevolgen. De Ondernemingskamer wijst echter het verzoek af..
Artikelen 25 en 26 Wet op de Ondernemingsraden (WOR)
Gerechtshof Amsterdam, Ondernemingskamer,
10 april 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1266
Feiten
De werkgever is een organisatie die zich bezighoudt met financiële en HR-gerelateerde activiteiten voor de groep in Europa. Deze groep verleent diensten in de post- en logistieke sector. Onderdeel van deze Finance organisatie is het European Financial Shared Service Center (EFSS). Het EFSS onderhoudt een mailroom in Maastricht. Hierin worden hoofdzakelijk ondersteunende activiteiten verricht voor de Finance organisatie welke bestaan uit het scannen en retourneren van leveranciersfacturen en het verrichten van printwerkzaamheden voor het factureren van diensten en van de BTW. In de mailroom Maastricht zijn twaalf mensen werkzaam (twaalf fte’s). Ook in Dortmund bevindt zich een mailroom waarin soortgelijke activiteiten worden verricht als in de mailroom Maastricht.
Bij de moedermaatschappij van de groep (in Duitsland) is nog een groep oud werknemers in dienst met de status van of vergelijkbaar aan ambtenaar. Zij kunnen niet worden ontslagen. Een groot deel van deze medewerkers ontvangt een salaris van de moedermaatschappij, terwijl ze geen werkzaamheden verrichten. Deze groep werknemers wordt aangeduid met de term “Ueberhang”.
Op 18 september 2013 vraagt de bestuurder de ondernemingsraad advies met betrekking tot het voorgenomen besluit om de werkzaamheden van de mailroom Maastricht te beëindigen en die werkzaamheden te verplaatsen naar de mailroom te Dortmund. Daarmee zal per saldo een besparing worden gerealiseerd.
Op 13 november 2013 brengt de ondernemingsraad een negatief advies uit. Op 6 december 2013 neemt de bestuurder echter toch het besluit, in weerwil van het advies van de ondernemingsraad. De ondernemingsraad wendt zich hierop tot de Ondernemingskamer.
Oordeel Ondernemingskamer
De ondernemingsraad voert aan dat nut en noodzaak van een reductie van de cost of finance ontbreken en dat er van een daadwerkelijke reductie van de cost of finance geen sprake is. Ook voert de ondernemingsraad aan dat de bestuurder het besluit niet, dan wel niet toereikend heeft gemotiveerd en dat geen gedetailleerde informatie over de zogenoemde Ueberhang en geen cijfermatige informatie over kosten van concurrenten is verstrekt. Ten slotte stelt de ondernemingsraad dat het besluit niet op adequate wijze voorziet in de personele gevolgen, mede gezien het feit dat het om een kwetsbare groep van doorgaans oudere werknemers gaat.
Naar het oordeel van de Ondernemingskamer zijn de beweegredenen, de bedoeling en de strekking van het bestreden besluit steeds duidelijk geweest voor de ondernemingsraad. De belangrijkste beweegreden is het bewerkstelligen van een reductie van kosten en daarnaast wordt verwacht dat het besluit zal leiden tot verbetering van de dienstverlening. Dit is bij de adviesaanvraag toegelicht met de stelling dat in de mailroom Maastricht en in de mailroom Dortmund dezelfde activiteiten worden verricht en dat die activiteiten geen bijzondere kennis of vaardigheden vergen. De mailrooms genereren geen eigen omzet, winst of verlies en vormen een kostenpost voor de business units die activiteiten bij de mailrooms afnemen. De cost of finance kan worden verminderd door de werkzaamheden van de beide mailrooms te centraliseren op een locatie. Dit leidt tot een schaalvoordeel en tot de standaardisering van de aangeboden diensten.
Door centralisatie in Dortmund kan er gebruik worden gemaakt van werknemers uit de Ueberhang, hetgeen tot besparing van kosten op concernniveau zal leiden. De Ondernemingskamer oordeelt dat dit op een voor de ondernemingsraad kenbare wijze in de besluitvorming is betrokken.
De ondernemingsraad heeft zich nog op het standpunt gesteld dat er van een daadwerkelijke reductie van de cost of finance geen sprake zal zijn omdat de gemiddelde kosten van de werknemers uit de Ueberhang 36 procent hoger zijn dan die van werknemers uit de mailroom te Maastricht. Dit acht de Ondernemingskamer gemotiveerd weersproken nu de personele uitbreiding van de mailroom in Dortmund zal worden gerealiseerd met medewerkers uit de Ueberhang (die thans niet actief zijn en reeds een salaris ontvangen) en de besparing wordt bereikt door het vervallen van de salariskosten verbonden aan de huidige formatie in Maastricht, dat wil zeggen twaalf fte.
Zonder nadere toelichting ziet de Ondernemingskamer verder niet in waarom de ondernemingsraad nadere informatie over de werknemers in de Ueberhang redelijkerwijs nodig zal hebben voor het uitbrengen van advies. Omdat de ondernemingsraad zich ook niet op het standpunt heeft gesteld dat hij door een gebrek aan informatie geen (verantwoord) advies heeft kunnen uitbrengen en niet valt in te zien dat de gevraagde informatie tot een ander besluit had kunnen leiden, wordt ook de klacht van de ondernemingsraad op het punt van de informatieverstrekking door de Ondernemingskamer verworpen.
Wel overweegt de Ondernemingskamer dat de twaalf medewerkers van de mailroom Maastricht de mogelijkheid zal worden geboden “hun werk te volgen” door overplaatsing naar de mailroom in Dortmund. Voor medewerkers die niet voelen voor overplaatsing naar Dortmund, zal de werkgever zich inspannen om te komen tot herplaatsing binnen de onderneming of binnen de grotere organisatie. Indien herplaatsing niet slaagt dan kunnen de betreffende medewerkers een beroep doen op een outplacementregeling of een vertrekpremie. Dit is vastgelegd in het sociaal plan dat ten tijde van de adviesaanvraag reeds bestond en indertijd is vastgesteld met instemming van de ondernemingsraad.
De Ondernemingskamer wijst het verzoek van de ondernemingsraad wel af.
Aantekening
Het gaat hier om het voorgenomen besluit van de Finance organisatie. In het voorgenomen besluit van deze ondernemer wordt als belangrijkste beweegreden gegeven het bewerkstelligen van een reductie van de kosten. De ondernemingsraad heeft hier tegenover gesteld dat er van een daadwerkelijke reductie van de cost of finance op het niveau van de moedermaatschappij, aan het hoofd van de groep, geen sprake zal zijn omdat de gemiddelde kosten van de werknemers uit de Ueberhang 36 procent hoger zijn dan die van werknemers uit de mailroom Maastricht. De ondernemingsraad brengt dus in zijn verzoek de positie van de moedermaatschappij in het geding. Dit betreft een andere ondernemer in de zin van de WOR, hetgeen te meer interessant is daar het gaat om een in Duitsland gevestigde moedermaatschappij.
Onder omstandigheden kan een besluit van een ander, bijvoorbeeld de moedermaatschappij, aan de ondernemer worden toegerekend. Naar het oordeel van de Ondernemingskamer is het onderscheid tussen de cost of finance of andere personeelskosten hier evenwel niet zo relevant. Vast staat dat de kosten verminderen door het vervallen van de salariskosten voor twaalf fte. De Ondernemingskamer acht het standpunt door de ondernemer die het voorgenomen besluit heeft genomen daarmee gemotiveerd weersproken en ziet in de stellingen van de ondernemingsraad geen aanleiding aan de berekeningen en de reductie van kosten te twijfelen.
Let op
Indien een besluit onvoldoende is toegelicht, of indien aan de ondernemingsraad onvoldoende informatie is verstrekt, kan dit het besluit kennelijk onredelijk maken. Naarmate het gewicht van de betrokken belangen toeneemt, worden aan de motivering bovendien hogere eisen gesteld.