HomeActueelPublicatiesDe OR in een vakbond mag over alles meepraten

De OR in een vakbond mag over alles meepraten

Geplaatst in
Zeggenschap 2-2013, pag 34-36

Een vakbond is een vereniging, waar de leden het laatste woord hebben over het te voeren beleid. Maar wat betekent dat voor de ondernemingsraad? Is die monddood als het gaat over onderwerpen die met dat beleid te maken hebben? Geenszins, meent advocaat Loe Sprengers. Volgens hem mag de OR zich over alles uitlaten wat er binnen de bond speelt.

‘Verzet binnen AbvaKabo FNV tegen radicalere koers’, zo luidt de kop in NRC van 8 februari 2013. Uit het artikel blijkt dat de OR eind 2012 een brief heeft gestuurd naar de top van de bond, waarin gezegd wordt dat militante bezettingsacties contraproductief zijn en een groot afbreukrisico vormen voor de bond. Volgens sommigen mag de OR zich hier niet mee bemoeien. De koers is vastgesteld door de leden en dient uitgevoerd te warden door de mensen die in dienst zijn bij de bond. Maar is dat wel zo? Of heeft de OR wel degelijk de bevoegdheid zich uit te laten over het verenigingsbeleid?
Dan dient allereerst gekeken te worden naar de omschrijving van de begrippen ‘ondernemer’ en `onderneming’ in de WOR. ‘Ondernemer’ is de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die een onderneming in stand houdt. Dat houdt in dat de vakvereniging is aan te merken als de ondernemer. `Onderneming’ is elk in een maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin krachtens arbeidsovereenkomst wordt gewerkt. Het is met name het begrip onderneming dat een eigen definitie kent, waaruit valt of te leiden dat die niet hoeft samen te vallen met de rechtspersoon. In het reglement van de OR dient het begrip onderneming gedefinieerd te worden.

Keurmerk van vereniging
Een vereniging is een rechtsvorm waarbij de hoogste zeggenschap toekomt aan de leden, verenigd in de algemene ledenvergadering. De vereniging kent een voorzitter en secretaris en daarmee is het bij kleine verenigingen meestal wel klaar. Grotere verenigingen kennen vaak nog een dagelijks bestuur, en een directie die leiding geeft aan de werkorganisatie. Bij een vakvereniging zijn de leden en kaderleden actief in de verenigingsdemocratie, uitmondend in het uitoefenen van de hoogste zeggenschap in de algemene ledenvergadering (bij vakverenigingen aangeduid als het congres). Het personeel van de vakvereniging, zoals vakbondsbestuurders, juristen en ondersteunend personeel, verricht het uitvoerend werk. Het organisatorisch verband waar krachtens de arbeidsovereenkomst gewerkt wordt bij een vakvereniging is in ieder geval de werkorganisatie. Het kan dus zijn dat het begrip onderneming aldus wordt gedefinieerd. Het kan ook zijn dat het begrip onderneming ruimer in het reglement wordt gedefinieerd, namelijk gelijk vallend met derechtspersoon door te omschrijven dat het gaat om de onderneming die de vereniging in stand houdt.

Discussie
Als we kijken naar de omschrijving van de bevoegdheden van de OR in de wet komt het begrip onderneming veelvuldig terug. De OR heeft de bevoegdheid om iedere aangelegenheid de onderneming betreffend aan de orde te stellen in de overlegvergadering, daarover informatie te vragen en daarover het initiatiefrecht uit te oefenen. Belangrijke wijzigingen in de organisatie van de onderneming en belangrijke investeringen ten behoeve van de onderneming dienen ter advies aan de OR voorgelegd te worden.
Indien er een zeer strikt onderscheid wordt gemaakt tussen rechtspersoon en de werkorganisatie kan het zijn dat de nodige onderwerpen bijvoorbeeld met betrekking tot het te voeren beleid van een vereniging buiten het bereik van de bevoegdheden van de OR zouden vallen.
In de medezeggenschapsliteratuur en -rechtspraak is er zeker in het begin na totstandkoming van de WOR 1979 onder meer discussie geweest over de vraag hoe het begrip onderneming uitgelegd moet worden. In het vennootschapsrecht, dat betrekking heeft op BV’s en NV’s met aandeelhouders, is uitgebreid bediscussieerd of aan de OR een adviesrecht toekomt bij de overdracht van aandelen omdat er sprake is van een overdracht van de zeggenschap over de onderneming of een onderdeel daarvan. De meest aangehangen opvatting is dat met overdracht van de aandelen ook de zeggenschap over de onderneming overgaat. Vertaald naar een vereniging zal een besluit van het congres dat betrekking heeft op de vereniging als zodanig niet louter op die grond buiten het bereik van de bevoegdheden van de OR vallen. Veel van die besluiten zullen beschouwd worden als ook betrekking hebbend op de onderneming in de zin van de WOR.

Overheidsorganisaties
Een vereiste uit de rechtspraak van de Ondernemingskamer is dat een ondernemer een besluit goed dient te onderbouwen. Indien echter met moeite een meerderheid van een ledenvergadering van de vakbond een besluit neemt is de vraag of daar een eenduidige onderbouwing van het orgaan van de vereniging aan ten grondslag is te leggen. Een probleem dat zich ook voor kan doen bij een beursgenoteerde onderneming, waarbij er sprake is van een groot verdeeld aandelenbezit. Maar nog beter is de vergelijking te maken met overheidsorganisaties als het Rijk, de provincies en gemeenten. Daar is ook een OR ingesteld voor de werkorganisatie en daarnaast bestaat er een democratische besluitvormingslijn door de volksvertegenwoordiging in de Staten-Generaal, Provinciale Staten of gemeenteraad. De wetgever heeft binnen overheidsorganisaties wel een bijzondere bepaling opgenomen waarin de bevoegdheden van de OR ingeperkt worden. Deze bepaling wordt wel aangeduid als het primaat van de politiek (artikel 46 d sub b WOR). In beginsel heeft een OR bij de overheid geen bevoegdheden die betrekking hebben op de publiekrechtelijke teak, de kenmerkende teak van de overheid. Daar is alleen een uitzondering op gemaakt in het geval er sprake is van een besluit dat gevolgen heeft voor de werkzaamheden van het personeel. De wetgever heeft als scheidslijn gehanteerd dat besluitvorming die onderhevig is aan de goedkeuring van de volksvertegenwoordiging, de democratische inbreng van alle burgers, niet tegelijkertijd valt onder de bevoegdheden van de ondernemingsraad, de ‘bedrijfsdemocratie’, de medezeggenschapsrechten van ambtenaren. Staatsrechtelijke uitgangspunten over scheiding van de machten vormen daarvoor de basis. Voor private rechtspersonen, waaronder vakverenigingen, is er in de WOR geen aanknopingspunt te vinden dat een dergelijke scheiding ook gehanteerd zou moeten warden door bijvoorbeeld besluitvorming die onder de bevoegdheid van het congres valt buiten het bereik van de OR te plaatsen.

Geen beperkingen
Kijkend naar de WOR en naar de rechtspraak zijn er geen beperkingen voor een OR van een vakvereniging om zich uit te laten over hetgeen binnen een vakvereniging speelt. Het zijn aangelegenheden die de onderneming betreffen en waarover de OR medezeggenschap heeft. De bevoegde organen binnen een vakvereniging dienen in voorkomende gevallen kennis te nemen van de opvatting van de OR en die ook mee te wegen bij de besluitvorming. Daar waar het gaat om het te voeren beleid is er een grote mate van beleidsvrijheid voor een vakvereniging om zijn keuzes te bepalen. Het is niet aan de rechter op grand van de WOR om te bepalen welk beleid gevoerd moet warden. Daar waar het gaat om besluiten met rechtstreekse gevolgen voor het personeel, zullen deze gevolgen bij de besluitvorming op een goede wijze moeten warden meegewogen, anders bestaat het risico dat de rechter aangeeft dat er sprake is van een onredelijke belangenafweging.

Volkswijsheid
Een bekende volkswijsheid is dat bij de loodgieter thuis de kraan lekt. Dit aspect speelt binnen de vakorganisaties soms ook een rol. Waar de vakorganisatie als hoeder van goede arbeidsverhoudingen in Nederland extern de nodige kritiek op ondernemers heeft bij het uitoefenen van die functie, kunnen intern de spanningen wat hoger oplopen indien de vertegenwoordiging van het personeel gebruik maakt van de bevoegdheden die een OR toekomt. Spanningen die inherent zijn aan een heftig debat dat gevoerd wordt in organisaties waar de betrokkenheid van mensen groat is. Maar die geen aanleiding zijn tot verkramping of het uitsluiten van bevoegdheden. Het is een integraal onderdeel van het te voeren debat om te komen tot goede besluiten.

Rechtspraak over verenigingen
Uit de rechtspraak van de Ondernemingskamer over besluiten binnen verenigingen valt niet af te leiden dat deze de bevoegdheden van een OR binnen een vereniging beperkt uitlegt. Ik geef drie voorbeelden:

1. Het besluit van Vluchtelingenwerk om een deel van haar activiteiten, gericht op arbeidsbemiddeling van vluchtelingen, te verzelfstandigen kon geen stand houden. De OR had onder een wijzing naar de statutaire doelstelling van de vereniging betoogd dat daaruit niet viel af te leiden dat geen kernactiviteiten van de vereniging waren. De Ondernemingskamer vond inderdaad dat ondernemer dit onvoldoende had onderbouwd.
2. De vraag kan aan de orde komen of aan de OR van de vereniging medezeggenschapsrechten toekomen over de beslissing van leden om zich uit de vereniging terug te trekken. Hierover is geprocedeerd door de OR van FNV Ledenservice, een vereniging in stand houden door zeven FNV-vakverenigingen die daarin de juridische dienstverlening voor de leden hadden ondergebracht. De Ondernemingskamer heeft aangegeven een dergelijk besluit van de leden eerst ter advies aan de OR voorgelegd had moeten worden, omdat de leden als medeondernemer werden beschouwd.
3. In een recente beschikking van Ondernemingskamer van april 2013 over de fusie van twee omroepverenigingen ging het over de inrichting van de nieuwe werkorganisatie en de nieuwe organisatiestructuur. Er is geen beperking opgelegd aan de bevoegdheid van de OR daar waar het de vereniging als zodanig betrof en niet (alleen) de werkorganisatie.

Deel dit artikel

Besproken rechtsgebieden

Lees meer over de auteurs

Hebt u een vraag?

Neem contact met ons op of laat uw gegevens achter, zodat we u kunnen bellen.

Laat ons u bellen