Is een moederconcern verplicht een sociaal plan voor een dochtervennootschap te financieren?
Het Centrum voor Baan en Beroep (CBB) is een dochtervennootschap van Arcus Holding BV). De aandelen van de holding worden gehouden door Stichting Arcus College. Deze stichting, die zelf een ROC in stand houdt, heeft in Arcus Holding en haar dochtervennootschappen onderwijsactiviteiten ondergebracht die niet (rechtstreeks) door het Ministerie worden gefinancierd. CBB vraagt de or advies over het voorgenomen besluit tot belangrijke inkrimping van de werkzaamheden. Aanleiding daartoe is de teruglopende omzet
Ondernemingskamer
In geschil is of de or een advies heeft uitgebracht volgens art. 25 WOR en of het besluit schriftelijk aan hem is meegedeeld. Uit de feiten en omstandigheden leidt de Ondernemingskamer af dat het stuk dat de or op 21 juni 2013 aan CBB zond, aangemerkt moet worden als het advies. De or voert aan dat CBB in de e-mail van 21 juni 2013 hem niet heeft medegedeeld waarom van het advies wordt afgeweken. De in het advies geformuleerde verzoeken om informatie, over het voorkomen van boventalligheid, de daarmee behaalde resultaten en de medewerking van Stichting Arcus zijn, volgens de OK, al in het adviestraject door CBB beantwoord en toegelicht. In dat kader had de or in zijn advies duidelijk moeten maken of die informatie al of niet voldoende was en/of waarom hij tot een (negatief) advies was gekomen.
Ook vindt de or dat CBB onvoldoende informatie heeft verstrekt over de inhoud van het besluit en de personele gevolgen. De OK deelt die kritiek niet. Zo is CBB in overleg getreden met Stichting Arcus over het vacaturebeleid van de stichting t.a.v. boventallige medewerkers van CBB en heeft CBB met Arcus Holding overleg gevoerd over het ter beschikking stellen van € 70.000 voor flankerend beleid. Dat de or een ruimere financiële voorziening voor de maatregelen voor het opvangen van de personele gevolgen had gewenst, maakt niet dat het voorgenomen besluit onduidelijk is.
Niet gezegd kan worden dat Arcus Holding of Stichting verplicht zijn een sociaal plan aan de medewerkers van CBB aan te bieden. Dat Stichting Arcus heeft gekozen voor een constructie waarbij zij verschillende activiteiten over verschillende entiteiten heeft verdeeld, doet in ieder geval niet een dergelijke plicht ontstaan. Daarbij is ook niet gebleken dat Stichting Arcus op oneigenlijke wijze onrendabele activiteiten in CBB heeft willen onderbrengen, waarbij zij zelf de rendabele activiteiten behield.
Commentaar
Het komt vaker voor dat ondernemingen die van (subsidie) inkomsten afhankelijk zijn, activiteiten die daar niet onder vallen en apart worden gefinancierd, in andere rechtspersonen onderbrengen. Uit deze beschikking blijkt dat lang niet in alle gevallen hard gemaakt kan worden dat in slechte tijden de moederonderneming (mede) te houden is tot het opstellen of financieren van een sociaal plan. Wil daar wel sprake van zijn dan moet duidelijk zijn dat de moeder op, onredelijke gronden (kort daarvoor) gelden aan de onderneming heeft onttrokken of dat bijvoorbeeld de moeder in het verleden toezeggingen heeft gedaan dat zij in tijden van nood zal bijspringen.
Hof Amsterdam (OK), 2 april 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:1049