De ondernemer is een organisatie die zich bezig houdt met de bevordering van een multiculturele samenleving en is afhankelijk van overheidssubsidie. Vanaf 2015 zal de subsidie met 46 procent worden gekort. Vanwege de aangekondigde korting besluit de bestuurder tot een reorganisatietraject in twee “sporen”. Het eerste spoor betreft een bezuiniging op overhead. Het tweede spoor zal later worden uitgewerkt. De ondernemingsraad adviseert negatief ten aanzien van de voorgenomen bezuiniging Spoor 1. De ondernemingsraad stelt dat de financiële noodzaak om reeds in 2013 tot reorganisatie over te gaan ontbreekt en stelt dat het ook efficiënter zou zijn de beide reorganisaties ineen te voegen. Door de splitsing zou bovendien het afspiegelingsbeginsel niet correct worden toegepast. De Ondernemingskamer wijst het beroep af, oordeelt dat het de organisatie in beginsel vrij staat eerst over te gaan tot een reductie van overhead en acht de besluitvorming voldoende gemotiveerd.
Wet op de Ondernemingsraden, artikel 25 Gerechtshof Amsterdam, Ondernemingskamer, 20 juni 2013 – 200.123.797/01 OK
Feiten
De betrokken organisatie houdt zich bezig met de bevordering van een multiculturele samenleving waarbinnen verschillende burgers en groepen burgers met een uiteenlopende etnische en culturele achtergrond een gelijkwaardige maatschappelijke positie innemen en op harmonieuze wijze samenleven. De organisatie is afhankelijk van overheidssubsidie. Met ingang van 2015 zal de organisatie te maken krijgen met een korting op de instellingsubsidie van 46 procent.
Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid dat de subsidie verstrekt heeft de organisatie aangeraden de aangekondigde bezuiniging in 2015 al te betrekken bij de inrichting van de organisatie en het opstellen van het werkplan over 2013. De bestuurder heeft daarop besloten een reorganisatietraject te starten en dit te splitsen in twee ‘sporen’. Het eerste spoor wordt gevormd door een bezuiniging op overhead en ondersteuning. Het tweede spoor volgt later. De ondernemingsraad heeft negatief geadviseerd over het voorgenomen besluit “Reductie ondersteuning en Overhead Reorganisatieplan Spoor 1”. De ondernemingsraad vindt dat er geen financieel economische noodzaak is aangetoond voor een sanering , personeelsreductie) in 2013, inclusief gedwongen ontslagen. Daarbij vindt de ondernemingsraad twee reorganisaties vlak na elkaar inefficiënt. De ondernemingsraad heeft in verband hiermee voorgesteld om de reorganisatie uit te stellen tot 2014 en Spoor 1 en Spoor 2 samen te voegen. De ondernemingsraad stelt voorts dat op deze wijze het afspiegelingsbeginsel wordt omzeild, aangezien bestaande functies worden opgeheven en worden vervangen door nieuwe, vrijwel ongewijzigde functies.
Oordeel Ondernemingskamer
De Ondernemingskamer oordeelt allereerst dat tussen partijen niet ter discussie staat dat de organisatie een ingrijpende reorganisatie zal moeten doorvoeren. De partijen verschillen wel van mening over de wijze en het moment waarop de reorganisatie zal moeten plaatsvinden. Hier stelt de Ondernemingskamer vervolgens voorop dat het de organisatie in beginsel vrij staat om de reorganisatie in fases te verdelen en eerst over te gaan tot een reductie van overhead en ondersteuning (Spoor 1) en in een tweede fase de visie en de missie van de organisatie vast te stellen (Spoor 2). Naar het oordeel van de Ondernemingskamer is de ondernemingsraad ruimschoots bij de besluitvorming over de reorganisatie betrokken en maakt het feit dat de ondernemingsraad en de organisatie van mening blijven verschillen, het bestreden besluit nog niet ondeugdelijk.
Het is aan de organisatie om met betrekking tot de inrichting van de reorganisatie, als bestuurder, een gemotiveerde keuze te maken. Deze keuze acht de Ondernemingskamer hier toereikend gemotiveerd. De keuze om reeds in 2013 met Spoor 1 te starten, mede gebaseerd op de uitkomsten van een rapport van Berenschot, acht de Ondernemingskamer alleszins begrijpelijk. De stelling van de ondernemingsraad dat op basis van het verslag PN&P (PN & Partners B.V., een bureau dat de financiële aspecten van de adviesaanvraag heeft doorgelicht), de reorganisatie zonder bezwaar kan worden uitgesteld, verwerpt de Ondernemingskamer. Deze lezing berust naar de mening van de Ondernemingskamer op een selectieve lezing van dit verslag. Deze opmerking kan niet los warden gezien van de daaropvolgende opmerking in het verslag dat het uitstellen van de reorganisatie ten koste zal gaan van het primair proces. Daaraan wordt nog toegevoegd dat de Ondernemingskamer ook overigens onvoldoende aanknopingspunten ziet voor de stelling van de ondernemingsraad dat een financieel economische noodzaak voor sanering in 2013 ontbreekt.
Voor wat betreft het bezwaar aangaande het afspiegelingsbeginsel oordeelt de Ondernemingskamer dat dit bezwaar zozeer in algemene bewoordingen is geformuleerd dat daaruit niet kan worden afgeleid ten aanzien van welke functies volgens de ondernemingsraad geen recht wordt gedaan aan het afspiegelingsprincipe. De ondernemingsraad heeft bijlagen bij het bestreden besluit, waarin overzichten staan van concrete functies die zijn vervallen of gewijzigd, niet in zijn standpunt betrokken. Mede gelet op het door de organisatie gevoerde verweer, te weten:
– dat bij een beperkte inhoudelijke wijziging van de functie, de betreffende werknemer automatisch in de functie wordt teruggeplaatst;
– dat binnen uitwisselbare functies die in aantal worden teruggebracht de boventalligheid zal worden vastgesteld op basis van het afspiegelingsprincipe;
– dat bij de functies die komen te vervallen het afspiegelingsprincipe niet kan worden toegepast:
kan daarom niet worden gezegd de organisatie de in het bestreden besluit weergegeven procedures niet in redelijkheid heeft kunnen vaststellen en dat de organisatie het afspiegelingsprincipe heeft omzeild.
Ook twee andere gronden die de ondernemingsraad in zijn verzoek nog naar voren heeft gebracht verwerpt de Ondernemingskamer bij gebrek aan concrete toelichting van de zijde van de Ondernemingsraad.
De Ondernemingskamer wijst de verzoeken van de ondernemingsraad dan ook af.
Aantekening
De Ondernemingskamer oordeelt hier dat het in beginsel aan de bestuurder is om met betrekking tot de inrichting van een reorganisatie een gemotiveerde keuze te maken. Daarin moet hij het advies van de ondernemingsraad wel betrekken. De bestuurder heeft dus in beginsel niet alleen het initiatief, maar ook een zekere ondernemersvrijheid. Dit laat onverlet dat het advies van de ondernemingsraad van wezenlijke invloed moet kunnen zijn.
Let op
Het opknippen van een besluitvormingstraject of een reorganisatietraject in fasen, mag er niet toe leiden dat een deel van de besluitvorming niet, niet tijdig of niet volledig ter advisering aan de ondernemingsraad wordt voorgelegd. De fasering mag geen afbreuk doen aan de (effectiviteit van de) medezeggenschap. Zie hiervoor de onlangs besproken uitspraak van de Ondernemingskamer d.d. 19 april 2013 (200.118.094/01 OK) waarin daarvan wel sprake was.el sprake was.n wel sprake was.el sprake was.el sprake was.el sprake was.n wel sprake was.el sprake was.