HomeActueelUitsprakenDe strijd om inspraak over een nieuwe marinierskazerne

De strijd om inspraak over een nieuwe marinierskazerne

In 2012 is door de toenmalig Minister van Defensie Hillen het besluit genomen om een nieuwe marinierskazerne, de Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne (“MARKAZ”), te bouwen in Vlissingen. Daarmee zou de huidige marinierskazerne in Doorn, de Van Braam Houckgeestkazerne (“VBHKAZ”) sluiten. Het besluit tot verhuizing heeft gevolgen voor circa 4.500 Defensiemedewerkers met standplaats Doorn, waaronder in ieder geval circa 2.300 mariniers. Toegezegd werd dat de nieuw te bouwen kazerne “fit for purpose” gaat worden, dat wil zeggen modern, duurzaam en toekomstbestendig.

De zogenaamde Tijdelijke Reorganisatie Medezeggenschapscommissie (“TRMC”), waarin verschillende Defensieonderdelen zijn vertegenwoordigd (waaronder uiteraard het Korps Mariniers, maar ook de Marechaussee en onderdelen van de Marine) verzoekt het College voor Geschillen Medezeggenschap Defensie (“College”) in mei 2018 om advies ten aanzien van het voornemen tot verhuizing van de marinierskazerne van Doorn naar Vlissingen. De TRMC verzoekt het College om uit te spreken dat het besluit (tot verhuizing) in redelijkheid niet tot stand heeft kunnen komen, omdat het project procedureel niet juist is doorlopen en omdat niet of onvoldoende rekening is gehouden met de input van de medezeggenschap. De nieuwe kazerne kan op basis van de huidige ‘outputspecificatie’ niet ‘fit for purpose’ zijn.

Het besluit van de minister van Defensie om de marinierskazerne in Vlissingen te realiseren staat in deze procedure op zichzelf niet ter discussie. Dit besluit is genomen op politiek niveau en valt dus onder het zogenaamde “primaat van de politiek”. Hierdoor is geen formele medezeggenschap mogelijk met betrekking tot dit besluit. Medezeggenschap kan dus uitsluitend betrekking hebben op besluiten die vervolgens zijn genomen door het bevoegde gezag ter uitvoering van dit politieke besluit (de “hoe-vraag”).

Het College heeft op 3 augustus 2018 advies uitgebracht. Allereerst is het College zeer kritisch over de wijze waarop de medezeggenschap door Defensie betrokken is bij het besluitvormingsproces, onder meer dat de medezeggenschap veel te laat betrokken is geraakt bij dit proces en dat het bevoegde gezag hiervoor primair verantwoordelijk is, dat er onvoldoende overleg en dialoog is geweest, dat participatie in de stuurgroep en via expertgroepen op geen enkele wijze gelijk kan worden gesteld met medezeggenschap op grond van het BMD, dat de informatievoorziening onvoldoende is geweest en dat er sprake is van een vastgelegde toezegging dat de TRMC inzage krijgt in de volledige outputspecificatie.

Verder adviseert het College dat er sprake is van een reorganisatie en (dus) een breder adviesrecht van de TRMC dat verder gaat dan alleen artikel 29 lid 1 sub d BMD. Dit wordt onder meer onderbouwd doordat het bevoegde gezag heeft gekozen voor de instelling van een TRMC, waartoe men overgaat indien sprake is van een reorganisatie, volgens artikel 7 BMD en er meerdere Defensieonderdelen bij zijn betrokken.

De TRMC krijgt echter niet op alle punten gelijk. Het College stelt ook vast dat de behoeftestelling als zodanig niet adviesplichtig is, nu deze op politiek niveau is bepaald. De outputspecificatie is de concrete vertaling van de behoeftestelling (“Wat moet er allemaal geregeld worden?”) en als zodanig hoeft dit instrument niet of niet geheel adviesplichtig te zijn. Wel is het daarom van belang dat de TRMC in de gelegenheid wordt gesteld de outputspecificatie en alle relevante informatie in dat kader door te nemen zodat zij kennis kan nemen van de inhoud ervan en op basis van deze informatie haar positie kan bepalen. Het College schaart de behoeftestelling dus onder het primaat van de politiek en perkt de adviesbevoegdheid van de TRMC op de outputspecificatie fors in.

Helaas is naar nu blijkt hiermee de spreekwoordelijke kous niet af. Op grond van het BMD dient Defensie aan te geven wat er wordt gedaan met dit advies. Op 30 augustus 2018 heeft Defensie hierover een besluit genomen, waaruit blijkt dat het advies dat sprake is van een reorganisatie niet wordt overgenomen. Wel wordt de TRMC in de gelegenheid gesteld om (alsnog) volledige inzage te krijgen in de Outputspecificatie. Tegen dit besluit staat de bestuursrechtelijke weg van bezwaar en beroep open.

Deel dit artikel

Besproken rechtsgebieden

Lees meer over de auteurs

Laat ons u bellen