HomeActueelUitsprakenVerzwijgen geldschulden leidt i.c. niet tot ontslag bij financiële dienstverlener

Verzwijgen geldschulden leidt i.c. niet tot ontslag bij financiële dienstverlener

A] verzoekt de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Zij legt aan dat verzoek ten grondslag dat er sprake is van veranderde omstandigheden als gevolg waarvan de arbeidsovereenkomst op korte termijn dient te eindigen. Die omstandigheden zijn een verstoorde arbeidsverhouding en een vertrouwensbreuk

beschikking

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

 

Afdeling Civiel recht

kantonrechter

 

locatie Utrecht

 

zaaknummer:

 

Beschikking van 23 januari 2014

 

inzake

 

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A]

 

gevestigd te Amsterdam,

 

verder ook te noemen

verzoekende partij,

gemachtigde: mr. E. van der Meulen,

 

tegen:

 

 

[B]

wonende te Utrecht,

verder ook te noemen

verwerende partij,

gemachtigde: mr. J. de Waard.

 

 

  1. Het verloop van de procedure

[A] heeft op 25 november 2013 een verzoekschrift ingediend.

[B] heeft een verweerschrift ingediend.

Het verzoek is ter zitting van 2 januari 2014 behandeld. Daarvan zijn aantekeningen gemaakt.

Hierna is uitspraak bepaald.

 

  1. De beoordeling van het verzoek en het verweer daartegen

 

2.1.        [B] is geboren op … Hij is op 1 juli 2013 in dienst van [A] getreden.

Het laatstgenoten brutoloon bedraagt € 2.499,63 per maand. Verder heeft hij recht op vakantietoeslag, een 13de maand en een toeslag van 1%. Op de arbeidsovereenkomst is de (bedrijfs-) CAO van [A] van toepassing.

[B] is aangesteld en werkzaam in de functie van Device Management Agent 2 op de afdeling Device Management en Logistiek te…. Het is de taak van [B] om storingen van geldautomaten via een helpdesk op afstand te verhelpen en, indien dat niet mogelijk is, om er voor te zorgen dat een reparateur naar de geldautomaat wordt gestuurd om de storing te verhelpen. In die functie heeft [B] toegang tot diverse ICT systemen van [A] en heeft hij inzage in geldautomaten bij banken.

 

2.2.        [A] verzoekt de ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Zij legt aan dat verzoek

ten grondslag dat er sprake is van veranderde omstandigheden als gevolg waarvan de arbeidsovereenkomst op korte termijn dient te eindigen. Die omstandigheden zijn een verstoorde arbeidsverhouding en een vertrouwensbreuk.

[A] acht daarvoor het volgende van belang.

[A] verleent diensten op het gebied van de verwerking van chartaal geld. [B] is werkzaam op de afdeling Device Management. Die afdeling is verantwoordelijk voor het onderhoud en de reparatie van de fysieke systemen en apparaten die nodig zijn voor de gelddistributie zoals geldautomaten.

[A] voert een actief veiligheidsbeleid gericht op gewenst gedrag van haar werknemers met het oog op het minimaliseren van de risico’s die eigen zijn aan het direct en indirect in contact komen met geld. In dit kader heeft                (onder meer) een Gedragscode en een Beleidsnota Financiële Integriteit (verder de Beleidsnota) vastgesteld. Beiden maken onderdeel uit van de arbeidsovereenkomst.

In de Beleidsnota is (onder meer) een meldingsplicht van de medewerker vastgelegd:

 

“Een [A] medewerker heeft de plicht een deelnemer van het MT van de betreffende

Business Unit, verder te noemen “de manager” te informeren indien hij/zij in financiële problemen raakt (of dit verwacht). Een voorbeeld hiervan is loonbeslag. De manager heeft deze informatie nodig om passende maatregelen te kunnen nemen.

Indien de medewerker het loonbeslag niet zelf heeft gemeld, ontvangt hij/zij van de manager een brief waarin staat dat niet conform de meldingsplicht is gehandeld. Dit kan mogelijk van invloed zijn op de Individuele risicoanalyse.

In geval van financieel zwaar weer of loonbeslag vindt een gesprek plaats tussen de medewerker, de manager en HR. De manager legt het gesprek met de medewerker vast en beschrijft onder meer de reden waardoor de financiële problemen zijn ontstaan, op welke wijze de problemen worden aangepakt en of daarmee het financiële probleem (structureel) wordt opgelost. Indien er sprake is van financiële problemen, kan de manager de medewerker een begeleidingsvoorstel doen.

De manager en HR stellen een risicoanalyse op en beoordelen onder meer:

– de oorzaak van de financiële problemen;

– of het een eerste loonbeslag betreft of dat er sprake is van herhaling;

– of de afspraken de financiële problemen duurzaam oplossen; en

– de hoogte van het totale schuldbedrag.

Voor het maken van een risicoanalyse kan een budgetcoach worden ingezet; dit gebeurt echter alleen als de medewerker bereid is mee te werken en volledige financiële inzage verleent aan de budgetcoach. Indien de medewerker niet volledig meewerkt kan er ook onderzoek gedaan worden naar de financiële integriteit van de medewerker. Een dergelijk verzoek wordt uiteengezet bij een externe partij waarbij gebruik gemaakt wordt van digitale open bronnen.

Afhankelijk van de uitkomst van de risicoanalyse kan besloten worden:

– dat de medewerker zijn/haar huidige functie kan blijven uitoefenen, of

– de medewerker (tijdelijk) over te plaatsen naar een minder kritische functie.

Indien de medewerker verzuimd heeft het loonbeslag te melden, volt de HR medewerker de gegevens aan in de [A] Incidenten Database (“niet integer handelen”).”

 

[A] is op 26 september 2013 door de Belastingdienst er van op de hoogte gesteld dat

loonbeslag is gelegd ten Taste van [B] voor een schuld van EUR 28.847,00. Van dit beslag heeft            [B] geen melding gemaakt.

[A] heeft een brief van 30 september 2013 van Karreman gerechtsdeurwaarderskantoor ontvangen waarin haar verzocht wordt een derdenverklaring af te geven in verband met een executoriale titel ten laste van [B] in verband met een vordering van de Dienst Uitvoering Onderwijs (verder: de DUO). [B] had de schuld niet aan [A] gemeld.

Op 10 oktober 2013 heeft [A] een verslag naar [B] gestuurd van twee gesprekken die op 1 en 3 oktober met [B] zijn gevoerd. In die brief wordt aangeraden (“met klem”) om gebruik te maken van een budgetcoach. Dit heeft [B] niet gedaan.

Bij brief van 11 oktober 2013 heeft [A] aan [B] een officiële waarschuwing gegeven in verband met het onvermeld laten van het door de Belastingdienst gelegde loonbeslag op 26 september 2013.

Bij brief van 24 oktober 2013 van deurwaarderskantoor GGN Tijhuis & Partners is verzocht een derdenverklaring te verstrekken in verband met een vordering van de DUO. [B]  had hierover geen mededeling gedaan.

[A] stelt dat zij het vertrouwen in [B] geheel verloren is vanwege het feit dat hij driemaal zijn meldingsplicht niet in acht heeft genomen en geweigerd heeft gebruik te maken van een budgetcoach. Dit acht [A] onaanvaardbaar. Voor de vaststelling van een vergoeding acht [B] geen aanleiding.

 

2.3.        [B] heeft verweer gevoerd. Hij heeft aangevoerd dat hij geen kritische

functie heeft volgens de Beleidsnota. Het veiligheidsrisico van zijn functie wordt ten onrechte door [A] uitvergroot. Hij kan op afstand de geldvoorraad van een geldautomaat zien. Met het vullen van de automaten en geldtransport heeft [B] geen bemoeienis. Van gelegde loonbeslagen is geen sprake. Met de waarschuwing van 11 oktober 2013 waren de daaraan voorafgaande verwijten (het niet melden van de vorderingen van de Belastingdienst en de DUO) van tafel. Het verzoek van GGN van 24 oktober 2013 heeft voor het aan [B] gemaakte verwijt geen betekenis omdat dat verzoek dezelfde

vordering van de DUO betreft. [A] heeft zich volgens [B] niet gehouden aan het beleid zoals vastgelegd in de Beleidsnota. Volgens de Beleidsnota dient een begeleidingsvoorstel gedaan te worden. Dat heeft [A] niet gedaan. [B] heeft niet geweigerd om een budgetcoach te raadplegen. Hij heeft op een dergelijk voorstel van de heer [C]  positief gereageerd, en met [C] afgesproken dat hij contactgegevens van de budgetcoach zou krijgen. Die gegevens heeft hij niet van [C] gehad. Bovendien was de inschakeling van de budgetcoach minder van belang nadat [B] zich op 29 oktober

2013 bij de gemeente Utrecht met succes had aangemeld voor een schuldhulptraject. Een dergelijk traject gaat verder dan de diensten van de budgetcoach. Om deze redenen acht [B] geen sprake van een vertrouwensbreuk. Hij verzet zich tegen de verzochte ontbinding.

 

  1. De beoordeling

 

3.1.        De kernvraag die partijen verdeeld houdt betreft de vraag of [B] met zijn

handelwijze het vertrouwen van [A] onherstelbaar heeft beschaamd en mitsdien de

arbeidsovereenkomst ontbonden dient te worden.

Voor het antwoord op de vraag is van belang:

– om feitelijk vast te stellen wat de handelingen van [B] precies zijn geweest;

– om te beoordelen of hij met zijn handelwijze zijn verplichtingen heeft geschonden;

– om de ernst van de niet nakoming te beoordelen in het licht van de aard van de functie en het beleid van [A].

 

De handelingen van [B]

3.2.        Het staat vast dat [B] geen melding heeft gemaakt van zijn schulden bij de

Belastingdienst en de DUO. Voorts staat ook vast dat [B] niet uit eigen beweging

de klemmende raad van [A], om contact op te nemen met de budgetcoach, heeft opgevolgd.

 

Heeft [B] zijn verplichtingen geschonden?

 

3.3.        [B] heeft erkend dat hij zijn schulden zelfstandig had moeten melden. Hij

stelt immers in nr. 18 van het verweerschrift dat hij zijn zwijgen niet goed wil praten.

Zijn meldingsplicht vloeit voort uit de Beleidsnota, waarvan de toepasselijkheid door [B] niet is betwist. Uit die Beleidsnota vloeit voort dat [B] melding dient te maken van financiële problemen. Dat van financiële problemen sprake is, staat vast.

[B] heeft dus niet aan zijn meldingsplicht voldaan. Evenmin heeft hij voldaan aan de verplichting om zijn schulden aan de Belastingdienst en de DUO te melden. Weliswaar is er voor die schulden kennelijk nog geen loonbeslag gelegd maar de, voor de incassering van die schulden door de deurwaarders, verzochte derdenverklaringen wijzen onmiskenbaar op rechterlijke veroordelingen van [B] tot betaling. Ook daarvan diende [B] op basis van de Beleidsnota melding te doen.

Anders dan [A] betoogt, is ten aanzien van de brief van GGN van 24 oktober 2013 niet

komen vast te staan dat die betrekking heeft op een nieuwe vordering die [B] had moeten melden. In die brief wordt melding gemaakt van een schuld van [B] aan de DUO. Dat is dezelfde schuldeiser die in de brief van 30 september 2013 van Gerechtsdeurwaarderskantoor Karreman wordt genoemd. Van een overtreding van de meldingsplicht van de schuld aan de DUO kan maar een keen sprake zijn, tenzij van twee afzonderlijke schulden sprake is. Daarvan is echter niet gebleken.

[B] heeft gesteld dat tot op heden geen loonbeslag gelegd is. Voor zover hij daarmee bedoelt te stellen dat op hem geen meldingsplicht rustte, gaat die stelling niet op. De Beleidsnota noemt loonbeslag als een voorbeeld van financiële problemen, maar uit de beleidsnota is niet af te leiden dat van mede te delen financiële problemen als in de Beleidsnota genoemd, slechts sprake is in geval van een onder [A] gelegd loonbeslag.

Dit betekent dat [B] niet aan zijn meldingsplicht heeft voldaan door geen melding te maken van zijn financiële problemen in het algemeen en van zijn schulden aan de Belastingdienst en de DUO in het bijzonder.

 

3.4.        [A] stelt ook dat [B] geweigerd heeft zich tot een budgetcoach te wenden. Dat is door [B] betwist. Hij stelt bereid te zijn geweest om daar gebruik van te maken maar dat hij in afwachting was van contactgegevens die hij van [C] zou krijgen.                [A] heeft dit betwist en er op gewezen dat de contactgegevens van de budgetcoach algemeen bekend zijn. Als bewijs daarvan heeft zij een Nieuwsbrief van [A] overgelegd waarin die gegevens staan vermeld.

Anders dan [A] stelt is er geen sprake van een duidelijke weigering van           om zich tot een budgetcoach te wenden. Wel is juist dat hij dat niet eigener beweging heeft gedaan. Gelet op de aard van de problematiek, de inhoud van de Beleidsnota en de instructie van [A] lag het op de weg van [B] om eigener beweging contact op te nemen met de budgetcoach en voor zover hij wachtte op informatie over contactgegevens, daar navraag naar te doen.

[A] handelt in deze als zorgvuldig werkgever om werknemers met financiële problemen een (eerste gesprek met een) budgetcoach aan te bieden. Daar waar [A] de financiële problemen van haar werknemers tot haar zorg rekent, past het de werknemer om die zorg serieus te nemen en daar gebruik van te maken.

In zoverre is [B] zijn verplichting niet nagekomen.

 

De ernst van de overtredingen van [B]

 

3.5.        Bij de beoordeling van de ernst van de overtredingen zijn van belang de Beleidsnota,

de aard van de functie, de wijze waarop [A] heeft gereageerd, de gevolgen van de

overtreding voor [A] en de omstandigheden van het geval.

 

3.6.        In de Beleidsnota staat dat als niet aan de meldingsplicht wordt voldaan, de manager

een brief stuurt naar de betreffende medewerker waarin staat dat hij in overtreding is. Voorts vindt een gesprek plaats en wordt een risico-analyse gemaakt. De overtreding kan van invloed zijn op de inhoud van de risico-analyse. Afhankelijk van de uitkomst van die analyse kan een overplaatsing plaats vinden naar een minder kritische functie.

In de Beleidsnota staat niet dat overtreding van de meldingsplicht kan leiden tot ontslag, Evenmin wordt op het risico van ontslag gewezen in de, onder de werknemers verspreide, Nieuwsbrief van [A] die in het bijzonder gewijd is aan geldzorgen van werknemers. In die editie wordt in het algemeen gesteld dat als een werknemer zijn geldzorgen niet meldt, dat arbeidsrechtelijke consequenties kan hebben. Ontslag wordt niet met zoveel woorden genoemd.

 

3.7.        De functie van [B] is niet als een kritische functie te beschouwen. Door [A] is niet aannemelijk gemaakt dat [B] daadwerkelijk invloed kan uitoefenen op het transport van geld van en naar geldautomaten. Evenmin is gebleken dat hij toegang heeft tot gegevens en/of systemen waarmee hij mogelijk een dergelijke invloed kan realiseren.

 

3.8.        [A] heeft op de overtredingen van de meldingsplicht ten aanzien van de schulden

aan de Belastingdienst en de DUO in overeenstemming met de Beleidsnota gereageerd. [A] heeft een brief gestuurd en met [B] gesprekken gevoerd. Voor de overtreding heeft hij een officiële waarschuwing gehad. De waarschuwing is [B] reeds aangekondigd in het verslag van [A] van de besprekingen van 1 en 3 oktober 2013. Uit dat verslag blijkt niet dat [B] medegedeeld is dat zijn overtreding zodanig ernstig is dat van ontslag sprake zou kunnen zijn. De officiële waarschuwing van 11 oktober 2013 is kennelijk, en naar het oordeel van de kantonrechter terecht, door [A] als een passende sanctie geoordeeld voor de overtredingen van de meldingsplicht van [B] betreffende de schulden aan de belastingdienst en de DUO.

Na deze sanctie is duidelijk geworden dat [B] het klemmende advies van [A] om zich tot een budgetcoach te wenden niet heeft opgevolgd. Dit niet opvolgen wordt door [A] als een van de redenen voor ontbinding aangevoerd. Onder de omstandigheden van het geval is dat verwijt van onvoldoende doorslaggevend gewicht om de ontbinding te kunnen dragen.

In de eerste plaats blijkt uit de informatie van [A] niet duidelijk wat de budgetcoach voor [B] kan betekenen. Uit de Nieuwsbrief wordt niet meer dan een adviserende taak van de budgetcoach genoemd. Bovendien zijn aan de inschakeling (met uitzondering van het eerste contact waarvan [A] de kosten betaalt) kosten voor [B] gebonden.

In de tweede plaats is gebleken dat [B] zich heeft aangemeld voor schuldhulpverlening door de gemeente Utrecht. Dergelijke hulpverlening gaat doorgaans verder dan het verschaffen van advies. [B] heeft dus zijn eigen verantwoordelijkheid genomen om zijn schuldenproblematiek aan te pakken. Juist het nemen van die verantwoordelijkheid wordt in de Nieuwsbrief genoemd als belang om de budgetcoach in te schakelen. [B] voldoet dus aan de strekking en het doel van het klemmende advies van [A] om een budgetcoach in te schakelen.

 

3.9.        [A] heeft verder geen bijzondere, voor haar nadelige, gevolgen gemeld van de

handelwijze van [B]. Van schade is niet gebleken.

Ten aanzien van de overige omstandigheden is van belang dat niet eerder is gebleken van onvoldoende functioneren van [B].

 

3.10. Op grond van bovenstaande overwegingen komt de kantonrechter tot het oordeel dat de verwijten die [A] aan de gestelde vertrouwensbreuk en verstoorde arbeidsverhouding ten

grondslag heeft gelegd, onvoldoende zijn om van een zodanig ernstige vertrouwensbreuk en verstoring van de arbeidsverhouding te kunnen spreken dat de arbeidsovereenkomst

ontbonden dient te worden. Het verzoek van [A] zal om die reden worden afgewezen en

zal veroordeeld worden in de proceskosten van [B].

 

De beslissing

 

De kantonrechter:

 

wijst het verzoek af;

 

veroordeelt [A] in de proceskosten aan de zijde van [B], tot de uitspraak van deze beschikking begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde.

 

 

Deze beschikking is gegeven door mr. H.M.M. Steenberghe, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2014.

Deel dit artikel

Besproken rechtsgebieden

Lees meer over de auteurs

Jasper de Waard

Neem contact met ons op of laat uw gegevens achter, zodat we u kunnen bellen.

Laat ons u bellen